Hoofdstuk 1: Pedagogiek Flashcards
Wat is het verschil tussen pedagogiek en pedagogie?
Pedagogiek is de theorie, de wetenschap, de leer, ‘een systematisch geordende uiteenzetting over alles wat met opvoeding te maken heeft’. Pedagogie is de praktijk van het opvoeden. In geen enkel andere wetenschap is dit onderscheid zo duidelijk en vaak vraagt men zich ook af: wat is nu de verhouding tussen beide? Het gaat om een wisselwerking tussen de twee, als het ware een cirkel zonder begin of eindpunt.
Wat is de verhouding van pedagogiek ten opzichte van andere sociale wetenschappen?
Sinds de 18de eeuw wordt pedagogiek als een zelfstandige wetenschap gezien. Dit heeft relatief lang geduurd aangezien het veel van zijn theorie haalt bij andere wetenschappen zoals psychologie, sociologie en filosofie. Er is een stevige wisselwerking tussen pedagogiek en deze hulpwetenschappen. Daarnaast ontleent de pedagogiek ook kennis uit de biologie en neurowetenschappen.
Is het nodig pedagogiek als een aparte wetenschap te zien?
Ja, buiten het lenen van kennis uit de andere wetenschappen focust het ook op de waarden en normen. Samen met de praktische gerichtheid onderscheid het zich hierdoor van de psychologie en/of sociologie. Het wordt ook een integratieve normwetenschap genoemd.
Welke deeldisciplines bestaan er in de pedagogiek?
- Schoolpedagogiek (didactiek, leerplannen, onderwijsmiddelen en technieken). Zowel microstructuur (onderwijsleerproces), mesostructuur (schoolorganisatie) als macrostructuur (beleid op nationaal en internationaal niveau)
- Comparatieve of vergelijkende opvoedkunde: vergelijking pedagogische structuur in verschillende landen
- Historische pedagogiek: evolutie van zowel hoe mensen kinderen opvoeden als hoe over opvoeden gedacht wordt
- Orthopedagogiek: Opvoedkunde bij mensen met specifieke noden, bv een beperking of uitzonderlijk talent.
- Sociale pedagogiek: Gericht op de opvoeding binnen de sociale structuur, buiten de gezins- of schoolsituatie (bv. buurtniveau)
- Theoretische/Fundamentele Pedagogiek: Een ordelijk kader schetsen over haar onderwerp. Wat is opvoeden? Waarom voeden we op? Welke voorwaarden zijn belangrijk?
Wat is het transactioneel opvoedingsmodel?
Dé opvoeding bestaat niet, er bestaat geen pasklaar antwoord, gezien er zoveel factoren meespelen in de opvoeding. Wel kunnen we spreken van het transactioneel opvoedingsmodel, wat de opvoeding als complex dynamisch proces omschrijft tussen 3 elementen: de opvoeder, het kind en de omgeving. De opvoeding is een complementair en circulair proces door wisselwerking tussen de 3 factoren.
Welke invloed heeft de houding van de opvoeder?
De houding van de opvoeder kan een breed spectrum aannemen, met als uitersten opvoeding als gezag enerzijds, en opvoeding als dialoog anderzijds. Deze twee uitersten werken elkaar historisch gezien steeds in de hand als tegenreactie op elkaar, als het ware als een slingerbeweging.
Wat is de visie van Peter Adriaenssens over de definitie van opvoeding?
Peter Adriaenssens ziet de opvoeding als een evenwicht tussen dialoog en gezag (niet altijd gemakkelijk). Hij drukt het doel van opvoeding uit als het aanleren van waarden en vaardigheden om 4 grote opdrachten in het leven te vervullen:
- Zich kunnen hechten aan andere mensen en blijvende relaties opbouwen
- Sociaal gedrag ontwikkelen. = geen gedrag vertonen dat schade berokkent aan anderen of zichzelf
- In staat zijn deel te nemen aan het arbeidsproces, in functie van henzelf en hun gezin
- Zelf waarden en vaardigheden kunnen doorgeven aan (eigen) kinderen en jongeren.
Wat is het verschil tussen gezag en macht?
Gezag betekent ‘te zeggen hebben over’. Het verschil met macht zit hem in de toestemming van de ‘onderliggende’ partij. Bij gezag is er sprake van gezagsaanvaarding.
Hierbij is ook vertrouwen belangrijk.
De opvoeder vertrouwt erop dat
- zijn/haar keuze de juiste is, al kan aarzeling en twijfel wel een rol spelen,
- het kind in staat is de keuzes te beantwoorden. Over of onderschatting kan gevaarlijk zijn voor het vertrouwen van het kind in de opvoeder
- het kind het met hem/haar eens zou zijn moest het de situatie door de ogen van de opvoeder zien.
Het kind vertrouwt zijn opvoeders. Dit vertrouwen is ook de basis van het veiligheidsgevoel, onmisbaar voor een goede ontwikkeling.
Hoe definieert Kind & Gezin opvoeding?
Eigen definitie, zeer concreet naar opvoeders: voortdurende wisselwerking tussen kind, ouders en omgeving. Elke opvoeding verloopt anders. 3 zaken zijn hierbij belangrijk (SSS):
- Steunen (zorg, warme aandacht, kleding,.. zo weten kinderen dat je hen graag ziet en krijgen ze zelfvertrouwen.)
- Stimuleren (nieuwe dingen leren, ontdekken –> ontwikkelen van zelfstandigheid)
- Sturen (leiding geven, aangeven wat verwacht wordt, grenzen stellen –> ontwikkelen zelfredzaamheid)
Wat zijn de vier basisdimensies?
- Ondersteuning bieden
- Instructies geven
- Controle uitoefenen
- Grenzen stellen
Wat is ondersteuning bieden en wat zijn de voordelen hiervan?
Ondersteuning gaat om het handelen van een opvoeder t.o.v. het kind, en kan zich uiten als belonen en straffen. De vorm daarvan is leeftijdsafhankelijk. Emotionele betrokkenheid, warmte en affectie betekenen veel voor het welzijn en de ontwikkeling van het kind.
Het ontbreken hiervan in combinatie met harde straffen zijn goede voorspellers voor agressie, vandalisme en delinquentie.
Waar moet je met belonen rekening mee houden?
Minimumdosis knuffels voor gezond en gelukkig leven = 7x/dag
Wees alert voor positief gedrag, valt niet altijd op
Zo snel mogelijk na gedrag
Wees zeker dat kind luistert
Kort en bondig
Benoem duidelijk wat goed was en waarom je het goed vond
Verwoord positief
Lichaamstaal!
Niet té veel belonen (nadelen)
Waar moet je met straffen rekening mee houden?
Correcte intensiteit,
Contiguïteit (direct volgen),
Consistent (Altijd reactie),
Geen associatie met bekrachtiging (niet uit schuldgevoel knuffelen bv),
Geen ongewenste neveneffecen (ontsnappen, agressie)
Wat is instructie geven en wat zijn de voordelen?
Duidelijk maken welk gedrag verwacht wordt. Kind ontwikkelt hierdoor kennis en vaardigheden en eigen strategieën op te lossen en verantwoordelijkheid te dragen. Ontwikkelen eigenheid. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid bevorderd. Sensitiviteit nodig om aan te voelen wat de noden zijn van het kind en balans vinden om niet te veel instructie te geven.
Te veel begeleiding zorgt voor minder initiatief bij kind, minder zelfvertrouwen.
Wat is controle uitoefenen en wat zijn de voordelen?
Je kan twee soorten controle omschrijven: autoritaire en autoritatieve.
Autoritaire of restrictieve controle is druk uitoefenen op het kind om correct gedrag te vertonen. Er wordt onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verlangt. negatieve ontwikkeling als gevolg, wanneer ouder wordt meer conflicten.
Autoritieve controle geeft kind informatie, instructie, suggesties en aanwijzingen voor gewenst gedrag. Openheid, gelijkheid, belangenconflict vermijden. Positief door nodige vrijheid tot ontdekken, maar ook duidelijkheid om regels. Waardering uitspreken