Hoofdstuk 1: innovatie en onderneming Flashcards

1
Q

Wat is innovatie

A

Gaat over veranderingen, nieuwe waarde creëren ,kan gebruikt van maken van bestaande technologie ,nieuwe manier van ontwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de logica van de ondernemer ?

A
  • Red océan : concurreer met bestaande , versla concurrentie, benut de bestaande vraag,maakt een afweging tussen waarde en kosten , lage prijzen
  • Blue océan : maakt concurrentie irrelevant ,creeren van een nieuw vraag , breek de waarde en de kosten afweging ,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de redenering achter de logica van een ondernemer ?

  • Hint :effectuatie , causaliteit
A
  • effectuatie : kapitaalgereicht ondernemingschap , logica van controle

-causuliteit : doelgericht onderneming , logica van voorstelling ,dominante vorm van hightech

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat maakt en land rijker ?

A

Wetenschap ,technologie , politiek , vrije mark economie.
-1ste industrielle revolutie : vooruitgang van verschillende landen.
- 2de industrielle revolutie : productie halveren en brengt veel negatieven problemen zoals (kinderen gaan werken in plaats van naar school te gaan .
- 3de industrielle revolutie : technologie is sterk gegroeid , ontwikkeling van computer ,biotech, oorlog zorgde voor nieuwe innovatie
- 4de ontstaan van internet en digitalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is micro ,meso en macro economie?

A

Micro : verwijst naar bedrijven die werken zodat de consument waarde kan creeren uit hun product
Meso: het begrijpen van de groei van de industrieën
Macro : bevolkingsstructuur gaat over de economie structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is business ecosysteem ?

A

Bedrijven die individuelles elkaar beïnvloeden om waarde te creeren voor klanten ze evolueren samen in hun verschillende rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verschillende sectoren en wat houden ze in?

A

Primaire sector : grondstof ,ruw materiaal
Secondaire sector : halfafgewerkte producten ,verwerking in bouw
Tertiaire sector: dienst sector,niet tastbaar
Quartiaire sector : bestaat uit intellectuelle activiteiten ,non pro fit sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is bottom up ?

A

Specifiek voor micro aspecten ,consumenten bepalen hun marktpositie, een constant beweging van producten ( sommige verdwijnen ,nieuw producten ect… ) tijdgebonden: fusie met anderen bedrijven , opsplitsen ect….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit segment en niche

A
  • Segment: sub gedeelde van een bredere markt bv : tv , shampoo voor zwarte haar ect…
  • Niche meer specifiek dan een segment vb gsm voor mesen die niet kunnen horen, ect…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is horizontale markt en een verticale markt ?

A
  • Horizontale mark : beid producten aan verschillende groepen B2C bv : speelgoed ,waspoeder

-verticalen markt : beidt producten aan klanten met een specifiek nood bv: batterij alleen voor iPhone vooral B2B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door wie wordt een beslissing genomen ?

A
  • gebruikers: vaak het proces in gang zetten kan iedereen zijn
  • invloedhebber: kan van een technische diens of personeel
  • koppers: kan door groter organisatie
  • beslissing makers : hang af van het belang van de beslissing
  • gate keepers : beslissing makers beschermen tegen invloed van verkopers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is supply chain ?

A

Netwerk tussen. Bedrijven en leveranciers van product tot de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de verschillende stappen van de supply chain ?

A

Grondstoffen-productie -productie platform -distributie- klant
OF
Materials-component-subsysteem-systeem-marketing-distributie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is value chain ?

A

Organisatie die waarde creëren zorg het product een hogere waarde heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geeft de verschillende net werkt effecten ?

A
  • directe netwerk effecten : rechtstreeks resultaten van de gebruikers
  • indirect en netwerk effecten : vertraagde effecten bv door de aanbod van de complementaire goederen
  • negatieven netwerk effecten : waarde daalt als gebruikers stijgt , verliest van exclusiviteit
  • tweezijdige net wekt effecten : gebruikt groepen van elkaar scheiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is lock in cost en switching cost

A

-swiching kost : kosten om over te stappen naar een andere product
-lock in koste : kosten zijn hoog dan het product zelf

17
Q

Wat is diseconomie of scale

A

-voordelen zijn : betere technologie , betere financiën en management ,lage aankoopprijzen bij leverancier

-Nadelen : dubbel werk , inelasticiteit van het aanbod , PB met overheid of publiek

18
Q

Régional cluster

A

Locatie waar een groep bedrijven een bepaald vakgebied zijn gevestigd vb silicon valley

Ontstaan van cluster invloeden : lokale vraag
Innovatie bedrijven ,

19
Q

Wat zijn de eigenschappen van clusters

A
  • Sociaal kapitaal en vertrouwen
    -critical mass meer mensen met verschillende specialisatie
    -dynamiek : hoog niveau aan flexibiliteit
20
Q

Wat is het verschil tussen uitvindingen en innovatie

A
  • Uitvindingen : een eerste idee wordt geïmplementeerd
  • Innovatie een idee wordt update