Hoofdstuk 1 - De doorbraak van een burgerlijke parlementair-constitutionele staat (1830-1848) Flashcards

1
Q

Verklaar de titel: Doorbraak van de burgerlijke parlementair-constitutionele staat

A

doorbaak: nieuw soort politieke organisatie met GW aan grondslag

burgerlijk: rijkere middenklasse, rijkdom te danken aan economische macht en nieuwe ideeën = juristen, geletterden, …

parlementair: Be heeft parlement dat wetten stemt en bestuurt

constitutionele: BE heeft GW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Charles Rogiers

A

1830: trekt met leger naar Brussel om te strijden voor onafhankelijkheid, deel van voorlopig bewind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Muntschouwburg: De stomme van Portici

A

over opstand Napels tegen Spaanse vorst = begin revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

John Cockeril

A

Staalindustrie in Wallonië + veel fabrieken opgericht (steun van Willem I)
–> WI wil moderniseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

FR regime in BE

A

1795: BE deel van FR
-> eenheidsstaat
-> departementen in plaats van vorstendommen

afschaffing leenrecht/privileges
-> nationale soevereiniteit = burgers samen macht
-> openbare verkoop goederen kerk (Napoleon)

nieuw juridisch systeem
-> rechtbanken (cassatie, beroep, eerste aanleg)
-> exit gewoonterecht
-> burgerlijk wetrecht, strafwetboek, …
-> Napoleon: organisatie administratieve zaken

Haven Antwerpen vrij

=> FR verlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Concordaat Napoleon en Kerk

A

1801
- weddes voor priesters (lonen betaald door overheid)
- kerkfabrieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Congres van Wenen

A

1814-1915
- BE = bufferstaat tegen FR
- BE bij koninkrijk der Nederlanden (KDN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Grondwet 1815

A

Macht gaat uit van vorst (WI)
1) geen ministeriële verantwoordelijkheid
2) vorst kan tussenkomen in processen

Parlement: Staten-Generaal
1) 50/50 Noord/Zuid
2) Bicameraal
3) Tienjarige begroting (!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Revolutie 1830

A

Orangisten in Brussel aangevallen door het verzet (monsterverbond)
=> groeit door kleine, gewapende groepen
=> burgerij krijgt macht (in plaats van kleine groepen die al het werk doen) en vormt het voorlopig bewind (gouvernement provinçoir
= eerste bewind BE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eerste onafhankelijkheidsverklaring BE

A

november 1830
1839 officieel
Conferentie van Londen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aanleiding revolutie

A

WI: investering in industrie
-> arbeiders bij tegenslag ontslagen
-> 1830: veel ontslagen
-> revolutie

Kerk: “WI is goddeloze vorst die greep wil krijgen op onderwijs”

Liberalen: “NL wordt voorgetrokken op BE bij benoemingen”

Clerus = tegen traditionele wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Brabantse Omwenteling

A

18e eeuw

Jozef II tegen de Kerk, corrupte oude rechtbanken vervangen, …
-> opstand
-> oude documenten herstellen = aantrekkelijk voor conservatieven die terug AR willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eisen middenklasse in Belgische Revolutie

A

1) Volkssoevereiniteit: bevolking kiest parlement
2) Parlementair regime
3) Ministeriële verantwoordelijkheid: parlement controleert regering
4) Rechten en vrijheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Monsterverbond

A

1827

Liberalen + katholieken vs. WI

Eisen
- vrijheid onderwijsregeling door kerk
- godsdienstvrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nationaal Congres

A

1e belangrijke verkiezingen in Be
-> GW opstellen!
-> compromis katholieken liberalen
-> kiescijns: capacitair stemrecht, steden (orangisten) > platteland (katholiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Artikelen uit GW door adel en burgerij om zich te beschermen tegen koning

A
  1. Koning < GW
  2. SDM
  3. Ministeriële verantwoordelijkheid
  4. Contraseign
17
Q

Schijndemocratie

A

A. Nationaal Congres: bicameraal
1. Senaat
-> hoge verkiesbaarheidscijns
-> adel
-> om 4 jaar helft vervangen
2. Kamer
-> burgerij
-> om 2 jaar helft vervangen
=> rijken blijven aan de macht

Plurinominaal meerderheidsstelsel
-> the winner takes it all
-> geen rekening met kleinere stemgroepen
=/=> democratie!

B. Beperken politieke vrijheden
1. Coalitieverbod
-> verenigingen/vakbonden illegaal
2. Kiescijns kamer eigenlijk hoger
3. Persvrijheid: dagbladzegel: tarief te hoog voor armen om hun mening te delen, dus enkel mening van armen doorgedrukt