Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Definitie van histologie

A

Histologie is het bestuderen van weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 4 weefsels is het menselijk lichaam opgebouwd ?

A
  1. Epitheelweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. zenuwweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel biopsie?

A

Klein weefselfragmenten analyseren ter identificatie of diagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg de hematoxyline-Eosine kleuring uit

A

Hematoxyline is een basische kleurstof die reageert met zuren in de cel zoals nucleïnezuren. Hij geeft de kleur blauw

Eosine: is een zure kleurstof die reageert met basische componenten in de cel zoals de NH2 groep op eiwitten. En geeft de kleur rood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het 3 lenssysteem uit

A

Oculair: heeft een vaste vergroting voor het beeld op het netvlies van de waarnemer

Objectief: vormt tussenbeeld en bepaalt kwaliteit en vergroting van het beeld

Condensor: bundeld doorvallende op het preparaat en bepaalt kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Resolutie

A

Minimale afstand tussen 2 punten nodig om deze als afzonderlijk waar te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van wat is het oplossend vermogen afhankelijk

A

Objectief

Niet afhankelijk van oculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een artefact

A

Fout in de coupe die ontstaat na een ingrijpende behandeling van het weefsel
Het eindresultaat stelt niet meer overeen met de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de standaard anatomische positie

A

Rechtopstaand
Voeten bij elkaar
Tenen voorwaarts
Handpalmen voorwaarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke anatomische vlakken zijn er

A

Sagittaal: verdeeld lichaam verticaal in linker en rechter gedeelte
Midsagitaal: verdeelt lichaam midden door
Frontaal/coronaal:verdeeld lichaam in een ventraal en een dorsaal gedeelte
Transversaal: verdeeld lichaam in een craniaal en caudaal gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorkant

A

Anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Achterkant

A

Posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Buikzijde

A

Ventraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rugzijde

A

Dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bovenkant

A

Superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onderkant

A

Inferior

17
Q

Naar de schedel toe

A

Craniaal

18
Q

Naar de staart toe

A

Caudaal

19
Q

Naar de binnenzijde

A

Mediaal

20
Q

Naar de buitenzijde

A

Lateraal

21
Q

Aan het begin, aanhechting

A

Proximaal

22
Q

Naar het uiteinde

A

Distel

23
Q

Handpalmzijde

A

Palmair

24
Q

Voetzool zijde’

A

Plantair

25
Q

Dieper in het lichaam

A

Profundus

26
Q

Welke anatomische richtingen zijn er van het hoofd

A
Rostraal: kruin (craniaal bij de mens)
Caudaal: richting de nek
Nasaal: voorzijde (neus)
Occipitaal: achterzijde hoofd
Temporaal: zijkant
27
Q

Zelfde kant

A

Ipsilateraal

28
Q

Verschillende kant

A

Contralateraal

29
Q

Bilateraal

A

Beide kanten

30
Q

Unilateraal

A

1 kant

31
Q

Leg de hoekbeweging uit

A

Flexie en extensie:
Flexie: buiging
Extensie: strekken

Abductie en adductie
Abductie: weg van de mediaanlijn
Adductie: naar het lichaam toe

Circumductie: combinatie van bovenstaande bewegingen