Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Hoe word de kleur van het glas bepaald?

A

door de golflengtes die relatief het meeste worden doorgelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn selectieve filters?

A

ze absorberen een gebied van het zichtbare licht en selecteren zo een kleur die ze doorlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voor welke golflengtes absorberen grijze glazen?

A

alle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor welke golflengtes absorberen rode glazen?

A

blauw, groen en geel absorberen, laten relatief veel rood door.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor welke golflengtes absorberen groene glazen?

A

die juist rood en blauw absorberen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de aborptiecoëfficitent ogf absorbantie?

A

tegenhoudende of absorberende vermogen van een glas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is de absorptie afhankelijk van?

A

concentratie absorberende stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de molaire aborptiecoëfficient van de aborberende stof?

A

dat iedere stof niet evenveel absorbeert en de absorptie niet hetzelfde is voor iedere golflengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Absorbeert een dik of een dun glas meer?

A

dik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de reflectiecoëfficiënt?

A

Hoe groter de reflectantie is des te groter het gedeelte is van het licht dat teruggekaatst wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe meet men de doorlaatbaarheid?

A

fotospectrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stelling: de optische dichtheid neemt evenredig toe met de dikte. Juist of onjuist?

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly