Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Afzetgebied

A

Gebied (in het buitenland) waar goederen worden verkocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeidsomstandigheden

A

Het geheel van voorwaarden en omstandigheden waaronder een arbeider moet werken. Hiertoe behoren onder andere het loon, het aantal werkuren per week en veiligheid op de werkvloer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Common fields

A

Weidegronden die gemeenschappelijk bezit van een dorpsgemeenschap waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Conferentie van Berlijn

A

Vergadering van vertegenwoordigers van Europese landen, in 1884-1885 in Berlijn gehouden, waarbij ze onderling de gebieden in Afrika verdeelden. Hierbij werden de grenzen op een willekeurige manier getrokken. er werd nauwelijks rekening gehouden met de volkeren die in de te verdelen gebieden woonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drieslagstelsel

A

Landbouwstelsel waarbij het akkerland in 3 stukken wordt verdeeld, waarbij op het ene veld wintergraan gezaaid werd, op een ander zomergraan en het derde veld bleef onbebouwd (braak) liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Evolutietheorie

A

De door Darwin ontwikkelde theorie over de evolutie van het leven op aarde en het ontstaan van verschillende soorten o.a. de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grondstoffen

A

Onbewerkte, ruwe materialen waar producten van of mee gemaakt kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Huisnijverheid

A

Het (in opdracht van een ondernemer/handelaar) verwerken van grondstoffen bij de mensen thuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Industriële Revolutie

A

Grote verandering - begonnen in de West-Europese samenleving - door de omschakeling van het handmatig naar het machinaal vervaardigen van goederen in grote fabrieksgebouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Modern imperialisme

A

Periode in de tweede helft van de 19e eeuw waarin het aantal West-Europese landen door het veroveren van kolonies in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal wereldrijk (imperium) opbouwden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nationalisme

A

Voorliefde voor het verheerlijken van het eigen land/volk. Het streven van een volk dat nog geen eigen staat heeft, naar zelfstandigheid in een eigen land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Smog

A

Vochtige lucht vol roetdeeltjes en rook van de met steenkool gestookte fabrieken; dit is een samentrekking van de Engelse woorden smoke (rook) en fog (mist).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spinning Jenny

A

Een apparaat waarmee een spinner 8 draden tegelijk kan spinnen. Dit was een klein werktuig dat nog gewoon in huis kon worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stoommachine

A

Machine die door het gebruik van stoom in beweging wordt gebracht. Voor het stoken van de stoommachine zijn grote hoeveelheden steenkool nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Superioriteitsgevoel

A

Het idee of gevoel dat een persoon of een groep mensen beter of meerderwaardig is aan een ander persoon of groep mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Urbanisatie

A

Verstedelijking; het groeien van bestaande steden en het ontstaan van nieuwe steden.