Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat heeft een bedrijf nodig?

A
VMDDS
Visie
Missie
Doelen en doelstellingen
Strategie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Visie

A

Een lange termijn doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Missie

A

De reden van het bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doelen en doelstellingen

A

Wat willen we bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Strategie

A

De gecoördineerde middelen waarmee een bedrijf zijn doelen en doelstellingen (probeert) te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Strategic formulation - The Strategic Diamond

A
ASVELD
Arenas
Staging
Vehicles
Economic Logic
Differentiators
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Strategic diamond - Arenas

A
Waar willen(/gaan) we actief zijn?
De beslissingen die een bedrijf maakt inzake producten, service, distributiekanalen, marktsegmenten, geografische gebieden, technologie en ook gebieden in het 'value creation process'.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Strategic diamond - Staging

A

Met welke stappen en snelheid willen we daar komen?
Keuzes hangen af van beschikbare middelen als geld, human capital en kennis. Aan de hand van deze drie factoren moeten bedrijven uitmaken hoe en hoe snel ze de markt op willen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Strategic diamond - Vehicles

A
Hoe gaan we daar komen?
De middelen (joint venture, licensing, etc.) die worden ingezet op in de voorgenomen bedrijfstak te komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Strategic diamond - Economic Logic

A

Hoe worden we winstgevend?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Strategic diamond - Differentiators

A

Hoe verwerven we marktaandeel?
De manier waarop het bedrijf zich wil onderscheiden. Een aantal factoren zijn: imago, technische superioriteit, prijs, kwaliteit en betrouwbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Product strategy

A

Hoe en met welk doel zet ik mijn product op de markt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Business strategy

A

De manier waarop een bedrijf zijn doelen wil bereiken binnen een bepaalde industrie of industrieel segment, en hoe het bedrijf zich verhoudt tot de concurrent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Corporate strategy

A

De algemene visie en route waarlangs het management de verschillende segmenten van het bedrijf moet laten werken zodat er toegevoegde waarde gecreëerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De drie fundamentele vragen met betrekking tot Corporate strategy

A
  • In welke bedrijfstak willen we concurreren?
  • Hoe kunnen we als coöperatie waarde toevoegen aan onze verschillende bedrijfssegmenten?
  • Hoe kan diversificatie ons helpen met het bereiken van onze doelen in de andere segmenten?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diversificatie

A

Starten in een nieuw bedrijfssegment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

International strategy

A

Welke strategie heeft het bedrijf op jet wereldtoneel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Risico te veel differentiators

A

Managers die een te grote groep tevreden willen houden sluiten te veel compromissen, waardoor het product minder herkenbaar wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Strategic implementation

A

Het stellen van de vraag ‘hoe gaan we het doen?’.

20
Q

Implementation framework

A

De manier van het implementeren van een strategie. Het bestaat uit twee delen:

  • intended strategy
  • realized strategy
21
Q

Implementation framework - Implementatiehulpstukken

A
  • Organisatiestructuur
  • Systemen en processen
  • Personeel en beloningen
22
Q

Implementation framework - Strategisch leiderschap

A
  • Beslissingen over hulpstukken en middelen

- Draagvlak creëren bij de stakeholders

23
Q

Competitive advantage

A

Het van toegevoegde waarde zijn van nieuwe producten of nieuwe bedrijfsonderdelen.

24
Q

Competitive advantage - Internal

A

“Resource based view”

  • Analyseer de middelen
  • Gebruik deze middelen om je iets eigen te maken met behulp van je strategie, zodat rivalen het niet na kunnen maken.
25
Q

Competitive advantage - External

A

“Positional view”

  • Analyseer de industrie
  • Positioneer je bedrijf zo binnen de bedrijfstak dat het ten volste gebruik kan maken van de mogelijkheden die aanwezig zijn.
26
Q

Competitive advantage - Dynamic

A
  • Zoek mogelijkheden om snelle en met elkaar verbonden markten te creëren.
  • Ontwikkel ‘unique resources’ om marktverstorende veranderingen teweeg te brengen.
27
Q

Definitie van marketing

A

Het proces waarin een bedrijf waarde probeert te creëren voor de klant en hiermee de klant aan zich probeert te binden.

28
Q

Marketingproces in 4 stappen

A

1 - Understand the marketplace and customers needs and wants.
2 - Design a customer-driven marketing strategy.
3 - Construct an integrated marketing program that delivers superior value.
4 - Build profitable relationships and create customer delight.

29
Q

Vijf fundamentele concepten binnen de marketing

A
1 - Needs, wants and demands
2 - Market offerings
3 - Customer value and satisfaction
4 - Exchanges and relationships
5 - Markets
30
Q

Needs

A

Wat heeft de klant nodig? Eten, huis en warmte. Dit is universeel.

31
Q

Wants

A

Wat wil de klant? Dit is vaak cultureel gebonden.

32
Q

Demands

A

De ‘wants’ moeten wel samengaan met koopkracht, dit is essentieel voor de uitwisseling.

33
Q

Marketing myopia

A

Wanneer een bedrijf de NWD’s uit het oog verliest en alleen oog heeft voor zijn eigen product.

34
Q

Market offerings

A

Een combinatie tussen product, service, informatie en belevenis die de klant in zijn gehele behoefte voorziet. Wanneer dit verkeerd wordt ingeschat loopt de marketeer het gevaar om niet genoeg klanten aan zich te binden.

35
Q

Customer value and satisfaction

A

Zorgen dat je product gedifferentieerd en aantrekkelijk is voor de klant. Tevreden klanten komen waarschijnlijk terug en spelen dit door aan vrienden en kennissen. Zorgvuldig het juiste niveau van verwachtingen stellen is hierbij cruciaal.

36
Q

Exchanges and relationships

A

Het is belangrijk om ‘superior customer value’ te blijven leveren.

37
Q

Markets

A

Een markt is een platform waar potentiële kopen en verkopers samenkomen.

38
Q

Strategic environment

A

Wat is de markt waarin we ons bevinden?
Wat verwachten de consumenten?
Welke klanten willen we hebben?

39
Q

Segmentation and targeting

A

Een bedrijf kan niet alle klanten tevreden stellen en zal zich daarom moeten richten op bepaalde doelgroepen.

40
Q

Value proposition

A

De waarde die het bedrijf haar klanten belooft.

41
Q

Productie strategie (production concept)

A

De focus ligt op productie- en distributie-efficiëntie, de ‘supply chain’. De prijs en hoeveelheid zijn essentieel.

42
Q

Product strategie (product concept)

A

De focus ligt hier op het eigen product. Het product staat centraal en er wordt vanuit gegaan dat mensen producten van de beste kwaliteit en de nieuwste innovaties het meest waarderen.

43
Q

Selling strategie (selling concept)

A

De focus ligt op de verkoop. Het bedrijf gaat ervan uit dat mensen niet zomaar hun product kopen en onderneemt daarom (grote) promotie- en verkoopcampagnes.

44
Q

Marketing strategie (marketing concept)

A

De focus ligt op marketing. Het bedrijf gaat ervan uit dat zij beter dan haar concurrenten de behoeften van de klanten kent en in deze kan voorzien.

45
Q

Maatschappelijke marketing strategie (societal marketing concepts)

A

Deze strategie heeft niet alleen de klant centraal staan, maar houdt ook rekening met de samenleving. Hierbij wordt rekening gehouden met drie factoren:

  • Society (human welfare)
  • Company (profits)
  • Consumers (want satisfaction)