Hoofdstuk 1&2: kinematica van een star lichaam in het platte vlak & mechanica van het starre lichaam Flashcards

1
Q

welke 3 soorten bewegingen van een star lichaam in een plat vlak heb je

A

translatie

rotatie om een vaste as

algemene beweging in het platte vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer heb je translatie en welke 2 soorten heb je

A

wanneer de richting van een lijnsegment van het lichaam tijdens de beweging evenwijdig blijft met de oorspronkelijke richting +

rechtlijnige en kromlijnige translatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke soort translatie is dit + ander woord + hoe zie je dat

A

rechtlijnige of zuivere translatie + omdat de bewegingsbanen 2 evenwijdige lijnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke soort translatie is dit + hoe zie je dat

A

kromlijnige + omdat de bewegingsbanen 2 kromme lijnen zijn (maar wel altijd op gelijke afstand liggen van elkaar!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een zuivere rotatie

A

dat is wanneer een voorwerp roteert om een rotatie-as waarbij alle punten van dat voorwerp een cirkelvormige baan maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer heb je een algemene beweing

A

wanneer de beweging geen zuivere translatie of rotatie is (dus de onderlinge afstand tussen de punten kan variëren en dat die banen niet perfect evenwijdig liggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de formule van de vectoroptelling in deze figuur + afgeleide + afgeleide naar de tijd van de afgeleide

A

rB = rA + rB/A

vB = vA (snelheid)

aB = aA (versnelling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

regels van het vectorieel product

A

a x b staat loodrecht op a en b (rechterhandregel zoals bij lorentz kracht enz)

de grootte van a x b = |a|*|b| sin(θ) met θ de hoek tussen a en b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de hoeksnelheid + formule

A

dat is de snelheid waarmee de hoekstand veranderd +

ω = dθ/dt met tegenwijzerzin als de positieve zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de hoekversnelling (2) + formule

A

de afgeleide van de hoeksnelheid met de tijd of de 2e afgeleide van de hoek+

α = dω/dt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

formule grootte van de snelheid met hoeksnelheid bij rotatie om een vaste as

A

v = rω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

formule grootte van de versnelling met de normaal en tangentiële versnelling bij rotatie om een vaste as + vectoriële formules

A

at =α*r => vect: at =α x r

an = ω²r => vect: -ω²r

a = zie foto => vect: a = at + an

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is er speciaal tussen de hoekversnelling en de hoeksnelheid

A

α*dθ = ω*dω

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn 4 regeltjes dat we gebruiken algemeen voor de analyse van de relatieve beweging

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

formule snelheid bij de analyse van relatieve beweging

A

hetzelfde als bij de vector optelling:

vB = vA + vB/A

vB = vA + ω x rB/A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is er speciaal bij tandwielen

A

daar geldt:

ωB*rB = ωC*rC

en αB*rB = αC*rC

17
Q

formule versnelling bij de analyse van relatieve beweging

A

hetzelfde als bij de vector optelling:

aB = aA + (aB/A)t + (aB/A)n

aB = aA + α x rB/A + -ω²rB/A

18
Q

wat is het OR

A

het ogenblikkelijke rotatiecentrum is een basispunt A waarbij kan besloten worden dat de snelheid 0 is waardoor je de snelheid van een ander punt B kan bepalen waardoor de vergelijking dit wordt

19
Q

wat is de grootte van VB met een streepje erboven bij het OR

A
20
Q

waar is de plaats van het OR met 1 of 2 snelheden

A

algemeen: de snelheid van een punt op het lichaam staat altijd loodrecht op de relatieve plaatsvector vanuit het OR naar dit punt (ook met 2 punten van snelheden)

21
Q

wat is de afstand tussen een punt van een snelheid A en het OR (1 snelheid)

A
22
Q

hoe bepaal je de plaats van het OR

A
23
Q

waarvoor gebruik je een translerend coördinatenstelsel (3)

A
24
Q

waarvoor gebruik je een translerend en roterend coördinatenstelsel (3)

A
25
Q

formule rB/A en rB bij translerend en roterend assenstelsel + tekening

A

die i en j zijn volgens de kleine x en y

26
Q

bewijs van rode stuk (1e) en te bewijzen (2e)

A
27
Q

benoem de delen van de snelheid vergelijking met roterende assen (5)

A
28
Q

benoem de delen van de versnelling vergelijking met roterende assen (7)

A