Hoofdstuk 1 Flashcards
afrekenen
to pay
het apparaat
the machine
de bak
the box
het bedrag
the ammount
de beker
the cup
het benzinestation
gas station
de betaling
the payment
het broodje
the small bread
contant
cash
gebruiken (v)
to use
genoeg
enough
groeien
to grow
hoeven
don’t have to
insteken
to insert
intoetsen
to key in
to insert
de kantine
the cantina
kauwgom, de
chewing gum
bubble-gum
kiosk, de
small shop
de kleding
the clothing
het kleingeld
the change
pennies
lukken (v)
to manage
het pak
the pack
de pas
the pass
passen (geld)
can you pay
de pincode
the pincode
het procent
the percentage
sparen
to save
tegenwoordig
nowadays
terughebben van
to pay back
verkopen
to sell
vooral
mostly
zegeltjes, de
small stamps
gom
gum
kopen
to buy
aannemelijk
likely / plausible
de advertentie
the advertisement
apart
separated
het bod
the offer
het college
the college