Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Welke organisatie beslist over netwerkcommunicatie standaarden?

A

IETF Internet engineering task force

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke organisatie beslist over standaarden voor wifi en ethernet

A

IEEE 802

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet het document waarin protocol standaarden worden gepubliceerd

A

RFC (Request for comments)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noemen applicaties die gebruikmaken van verschillende hosts die gegevens uitwisselen

A

Gedistribueerde applicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat specificeert hoe een programma aan de internet infrastructuur kan vragen om gegevens af te leveren op een specifieke bestemming

A

Socket interface

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke dingen worden afgesproken bij een netwerk protocol?

A

Het formaat en volgorde van de berichten en de reacties bij het zenden/ontvangen van een bericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de eerste router op het pad van een host naar een andere host?

A

Edgerouter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de meest voorkomende thuistoegangsnetwerken

A

DSL (digital subscriber line) via het telefoon netwerk en kabel (HFC hybrid fiber coax)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is FTTH

A

Fiber to the home, glasvezel tot bij de mensen thuis hoor hogere snelheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke twee categorieën worden fysieke media opgedeeld?

A

Geleidende en niet-geleidende media. Bekabeld (tastbaar medium zoals coax,glasvezel,twister pair) en niet bekabeld (via atmosfeer zoals draadloos netwerk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een UTP kabel?

A

Unshielded twister pair, meest gebruikte en goedkoopste geleidende transmissiemedium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 soorten van satellieten worden er gebruikt als netwerkmedium

A

Geo stationaire satellieten (ver van de aarde zodat ze altijd op dezelfde plaats blijven, lage snelheid) en low earth orbiting (LEO) satellieten. (Draaien rond de aarde, dus veel satellieten nodig maar grotere snelheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het store and forward transmission principe bij packetswitches?

A

Eerst worden alle bits opgeslagen in een buffer voor ze worden doorgestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bereken ik de totale store and forward vertraging (vertraging die optreedt bij een router die wacht tot het hele packet is aangekomen om het dan terug te verzenden)

A

D = N • (L/R)

N = aantal routers
L = aantal bits in bericht
R = verwerkingssnelheid router

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar hebben packets nog last van buiten de store en forward delay?

A

Queueing delay door de uitgangsbuffer. Deze is afhankelijk van de hoeveelheid opstoppingen. Als de uitgangsbuffer vol is treedt ook packet verlies op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn twee manieren om te multiplexen bij circuit switching?

A

Frequentie multiplexen (frequency division multiplexing of FDM) of tijdmultiplexen (time-division multiplexing of TDM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen een host en een eindsysteem?

A

Geen verschil. Zijn systemen die zich aan het einde van een netwerk bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de lagen van het OSI model?

A
  1. Fysische laag
  2. Datalink laag
  3. Netwerk laag
  4. Transport laag
  5. Applicatielaag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke laag is verantwoordelijk voor: Datagrammen uitwisselen tussen routers en hosts, of van router naar router.

A
  1. Netwerklaag
20
Q

Welke laag is verantwoordelijk voor: Transporteren van applicatieberichten en die afleveren aan de applicatie eindpunten aan de hand van segmenten.

A
  1. Transportlaag
21
Q

Welke laag: Aanbieden van een specifieke end-to-end service tussen applicatie endpoints (bv. gegarandeerde aflevering van bericht).

A
  1. Transportlaag
22
Q

Welke laag: Uitwisselen van informatie tussen toepassingen.

A
  1. Applicatielaag
23
Q

Welke laag: Vertaling van (domein-)namen naar (IP) adressen.

A
  1. Applicatielaag
24
Q

Welke laag: Individuele bits versturen over een gegeven fysiek medium van de ene node naar de volgende.

A
  1. Fysische laag
25
Q

Welke laag: Pakket (bij voorkeur betrouwbaar) versturen en ontvangen tussen rechtstreeks verbonden nodes (host of router). Mogelijks worden hiervoor extra gegevensvelden toegevoegd in een frame header.

A
  1. Datalink laag
26
Q

Welke lagen in de internetprotocolstack zijn betrokken bij routering?

A

Netwerklaag, datalink laag, fysische laag

27
Q

Welke lagen van de internetprotocolstack zijn betrokken bij een hostproces?

A

Allemaal

28
Q

Wat komt er vooraf het html document bij http?

A

Dubbele CR/LF

29
Q

Bij welke laag behoort het SSL protocol?

A

Applicatielaag

30
Q

Hoeveel objecten zoals afbeeldingen of html pagina’s kunnen worden doorgestuurd over 1 non persistent http connectie

A

1

31
Q

Welke versie van http gebruikt non peristant http

A

Http/1.0

32
Q

Welke http versie gebruikt persistent connections in default mode?

A

Http/1.1

33
Q

Welke request methodes zijn er bij http/1.0

A

GET, POST en HEAD

34
Q

Welke request methods zijn er http/1.1

A

PUT en DELETE

35
Q

HTTP is stateless. Wat betekent dat? Hoe wordt er toch een soort van state bijgehouden bij webpagina’s?

A

De server onthoudt geen informatie van vorige requests. Cookies

36
Q

Kan de body van een HTTP response leeg zijn?

A

ja

37
Q
A
38
Q

Op welke poort werkt FTP en wat is het?

A

File transfer protocol, 21

39
Q

Welke poort is default voor http en https?

A

80 en 443

40
Q

Welke poort voor ssh?

A

Secure shell, 22

41
Q

Welke poort SMTP?

A

25

42
Q

POP3 welke poort?

A

110

43
Q

Welke poort IMAP

A

143

44
Q

Hoe verloopt een SMTP mail versturen?

A

telnet [server] [port (25)]
HELO [client ip or domain address]
MAIL FROM: [your email address]
RCPT TO: [recipient email address]
DATA

45
Q

Hoe vraag ik de home html pagina op van een http server met telnet?

A

Telnet [server ip address] 80

GET / HTTP/1.1

46
Q

Wat is het verschil tussen een type 1 en type 2 hypervisor?

A

Sommige zijn geïntegreerd in het OS (type 1) anderen draaien bovenop het OS (type 2)

47
Q

Wat is Traffic intensity

A

Gemiddelde tijd bits aankomen bij buffer = La

Transmissiesnelheid = R

Traffic intensity = La/R