Hoofdstuk 1-13 Flashcards
Gameten?
Mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen, worden gevormd door meiose
Zygote?
Fusie van twee gameten, 1 cel. Leidt tot creatie van nieuw mens
Mitose?
Verantwoordelijk voor de replicatie van de meeste typen cellen en zorgt ervoor dat bijna alle cellen van het lichaam dezelfde 46 chromosomen bevatten als de zygote
Monozygotische tweeling
Genetisch identiek, alle verschillen in hun toekomstige ontwikkeling zijn puur het gevolg van omgevingsfactoren
Wat is het verschil tussen geno en fenotypes?
Een genotype is de onderliggende combinatie van genetisch materiaal dat in het organisme aanwezig is. Een fenotype is het geheel van uiterlijk waarneembare kenmerken van een organisme, resultaat van genotype en omgeving
Allelen?
Genen die eigenschappen bepalen dit verschillende vormen kunnen aannemen. Gelijke genen: homozygoot voor een eigenschap. Van beide ouders een verschillende vorm: heterozygoot.
Polygenische overerving?
Overerving waarbij een combinatie van meerdere genenparen verantwoordelijk is voor de productie van een specifieke eigenschap
X-gebonden gen
Bevindt zich alleen op X chromosoom en zorgt ervoor dat mannen (die XY hebben) geen tegenwicht kunnen vormen voor genetische informatie die sommige ziekten veroorzaakt
Wat is gedragsgenetica?
Vakgebied dat onderzoek verricht naar de effecten van erfelijkheid op gedrag. Verband tussen genen en persoonlijkheidskenmerken maar ook onderzoek naar erfelijkheid en psychische aandoeningen
Epigenetica?
Studie naar de invloed van omgevingsfactoren op de uiting van genen en de ontwikkeling van een organisme over generaties heen.
Heeft te maken met mechanismen die genen aan en uit kunnen zetten. Methyl kan genen uitzetten, een epigenetisch proces
Downsyndroom
Chromosoom teveel. Meest voorkomende verstandelijke beperking. 1 op 700 kinderen
Fragiele X syndroom
Heb op het X chromosoom is beschadigd, milde tot matige verstandelijke beperking als gevolg
Sikkelcelanemie
Erfelijke vorm van bloedarmoede die zo genoemd wordt vanwege de afwijkende vorm van de rode bloedcellen. Met name in Suriname, Antillianen, mediterranen, midden Aziaten en centraal en west Afrika. Ernstige vorm = kinderen overlijden
Ziekte van Duchenne
Alleen bij mannen. Tenzij vrouwen voornamelijk drager zijn. Afname van spieren en spierzwakte, ook long en hart spieren
Syndroom van klinefeller
Alleen bij jongens, onderontwikkelde geslachtsdelen en extreme lengte en borstvorming. Komt door extra X, dus XXY.
Vlokkentest/ chorionvillusbiopsie
In de placenta, invasieve test
NIPT
Niet invasieve test, bloedtest vanaf elfde week mogelijk boot opsporen down/Edward en trisomie syndroom. Trisomie 21, 18, 13. Afwijkende resultaten moeten geverifieerd worden
Temperament
Individuele stijl van reageren op de omgeving die redelijk consistent is, zowel kwa situatie als tijdsverloop
Multifactoriële overerving
De bepaling van eigenschappen door een combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren waarbij een genotype zorgt voor een bepaald bereik waarbinnen een fenotype zich kan manifesteren
Neuroticisme
Mate van emotionele stabiliteit
Actieve genotype omgevingseffecten
Kind richt zich op de aspecten van hun omgeving die het best aansluiten op genetisch bepaalde activiteiten zoals sport voor een actief kind
Passieve genotype omgevingseffecten
Situatie waarin de ouders de omgeving beïnvloeden waarin het kind opgroeit, als gevolg van hun genetische aanleg
Germinaal stadium
1ste kortste stadium, van 32 cellen na 3 dgn tot 100-150 cellen na een week, hechting aan de baarmoederwand. Tot 2wkn na conceptie
Embryonale stadium
Ontwikkeling van belangrijkste organen en fundamentele anatomie, 2-8wkn, na 8 wkn 2,5cm
Foetale stadium
8wkn tot geboorte. Groei en lengte en gewicht. Steeds complexere ontwikkeling. Hemisferen (linker en rechter hersenhelften) ontwikkelen zich in hoog tempo
Teratogeen effect
Omgevingsfactor tijdens de zwangerschap die kan leiden tot geboorteafwijkingen, bevallingsproblemen of miskraam. Bv drugs. Iemand in armoede heeft meer kans. Ligt ook aan voeding, leeftijd,
Neonaat
Pasgeboren baby
Episiotomie
Knip bij bevalling
APGAR score?
Appearance, pulse, grimace (reflex), activity, respiration. 7-10 is normaal. 0-2 punten per onderdeel. Hoogste is: normale kleur, hartslag >100, niest/hoest/draait weg, beweegt actief en huilt
Anoxia
Zuurstofgebrek bij de bevalling
Vernix/huidsmeer
Vette witte substantie over de baby, functie: soort glijmiddel
Premature baby’s
Eerder dan 38 weken. Laaggeboortegewicht is <2500 gram. Een van de oorzaken is hogere leeftijd moeder.
Respiratory distress syndrom
Ernstige longaandoening als gevolg van onvoldoende rijping van de longblaasjes. Intrekkende borst bij ademhaling. Daarom couveuse. Regulering zuurstof
Neuronen
Basiscellen van het zenuwstelsel. Nucleus is celkern. Kunnen communiceren: dendrieten ontvangen boodschappen, axon bevat boodschappen. Chemische boodschappers zijn neurotransmitters, die reizen door synapsen.
Myeline
Vettige substantie die de neuronen beschermt en de overdracht van zenuwsignalen versnelt.
Hersenschors
Bovenste laag van hersenen, groei daarvan staat in verband met toename auditieve en visuele vaardigheden
Babinski reflex
Verdwijnt na 8-12 mnd, spreiden van de tenen na aanraking buitenkant voet.
(Fijne) motoriek mijlpalen
Maanden
3- opent hand + omrollen
3,5- grijpt rammelaar
5,9- zitten zonder ondersteuning
7,2- staan met houvast
8,5-grijpt met duim en wijsvinger
11-houdt potlood op juiste manier vast
11,5-zelfstandig staan
12,3-zelfstandig lopen
14-bouwt toren van 2 blokken
16-plaatst stokjes in gaatjes
16,6-traplopen
23,8-springen op de plaats
24-imiteert lijnen op papier
33-kopieert cirkel
Dynamische systeemtheorie
Bij een kind ontwikkelt alles zich tegelijk en hangt nauw samen met de ervaringen die het kind opdoet - Esther Thelen
Bayley Scales of Infant Development (BSID-III-NL)
Normen voor ontwikkeling:
6 wkn- hoofdcontrole 3 sec + volgt persoon met ogen
2 mnd: draait t hoofd om geluid te lokaliseren
6mnd- zit kort met hulp + grijpt bengelende ring+ ziet illustraties in een boek + pakt beker bij handvat
12mnd- maakt loopbewegingen + slaat pagina’s boek om + bouwt toren 2 blokken + kan pagina’s omslaan
17-19mnd- staat los + tekent spontaan + labelt objecten in een foto
23-25mnd- rent gecoördineerd + doet 10 ringetjes in fles in 60 sec + koppelt foto’s aan elkaar en herhaalt twee woorden zin
38-42- loopt trap af+ imiteert streep, tekent cirkel na + kan 4 kleuren identificeren, verleden tijd in spraak + onderscheid geslacht
Marasme?
Ondervoeding in t eerste jaar kan hiertoe leiden, kinderen stoppen met groeien
Kwashiorkor
Hongerbuikjes
Failure to thrive syndrom
Stoornis waarbij kinderen stoppen met groeien omdat ze te weinig stimulatie en aandacht van de ouders krijgen
Binoculaire gezichtsvermogen
Beelden van beide ogen combineren, ontstaat rond 14 weken
Multimodale benadering van perceptie
Wordt gekeken hoe informatie die verschillende individuele zintuigen opvangen, wordt geïntegreerd en gecoördineerd
Affordances
De actiemogelijkheden die een bepaalde situatie of stimulus verschaft
Adaptie
Bestaat uit assimilatie en accomodatie (proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli)
Stadia Piaget
Sensomotorisch (0-2)
Preoperationeel (2-7)
Concreet operationeel (7-12)
Formeel operationeel (12-volwassen)
Substadium 1
0-1 mnd
Eenvoudige reflexen, bv zuigen
Substadium 2
1-4mnd
Eerste gewoonten en primaire circulaire reacties
Bv grijpen en zuigen
Herhaling van een willekeurige motorische handeling. Herhaling omdat het plezier geeft
Substadium 3
4-8 mnd
Secundaire circulaire reacties: herhaalde acties die een gewenst resultaat opleveren. Bv op verschillende wijzen schudden om te zien hoe iets verandert