Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Fossielen

A

Versteende overblijfselen, afdrukken van planten/dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Magma

A

Vloeibaar gesteente onder de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stollingsgesteente

A

Gesteente door gestold magma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Graniet

A

Stollingsgesteente met vlekjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoog gebergte

A

Een gebergte hoger dan 1500 m boven zeeniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jong gebergte

A

Een gebergte met veel reliëf en hoge toppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oud gebergte

A

Een gebergte met weinig reliëf en lage toppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reliëf

A

Hoogteverschillen in landschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwering

A

Het verbrokkelen van gesteente, door weersomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mechanische verwering

A

Gesteente verbrokkeld, zonder verandering in samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chemische verwering

A

Gesteente lost op, door verandering van samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kalksteen

A

Sedimentgesteente uit samengeperste schelpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Massabewegingen

A

Gesteente dat naar beneden beweegt, door zwaartekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grind

A

Door rivierwater afgeronde stenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bovenloop

A

Het begin van een rivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Erosie

A

De schurende werking van wind, ijs en water

17
Q

Gletsjers

A

Ijsmassa’s in hooggebergten die langzaam naar beneden gaan

18
Q

Zand

A

Kleine korreltjes gesteente, ontstaan door verwering

19
Q

Klei

A

Microscopisch kleine korreltjes, ontstaan als gevolg van verwering

20
Q

Benedenloop

A

Laatste deel van een rivier, net voor de zee

21
Q

Laagvlakte

A

Vlak gebied, onder 500m boven zeeniveau

22
Q

Middenloop

A

Middelste deel van een rivier

23
Q

Sedimentatie

A

Proces waarbij korrels blijven liggen

24
Q

Delta

A

Nieuw land in zee, door sedimentatie

25
Q

Zandbanken

A

Ondiepe plaatsen in zee

26
Q

Strand

A

De grens tussen land en zee, waar zand zich ophoopt

27
Q

Duinen

A

Door de wind opgewaaide zandheuvels

28
Q

Zandsteen

A

Sedimentgesteente, uit samengeperst zand

29
Q

Schalie

A

Sedimentgesteente, uit klei

30
Q

Sedimentgesteente

A

Gesteente, door lagen samengeperst sediment

31
Q

Stroomgebieden

A

De gebieden die afwateren op een rivier

32
Q

Smeltwaterdalen

A

Dalen die ontstaan in de stuwwal, door erosie

33
Q

Stuwwallen

A

Heuvels, door werking van ijstongen

34
Q

Zwerfstenen

A

Grote stenen die met het ijs zijn mee gereisd

35
Q

Mest

A

Uitwerpselen van dieren om de grond vruchtbaar te maken

36
Q

Kunstmest

A

Mest uit de fabriek