hoi Flashcards

hoi

1
Q

aardbeving

A

schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardkorst

A

dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder oceanen en 35 km onder continenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

breuk

A

barst of scheur in de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

caldeira

A

zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

caldeiravulkaan

A

oude vulkaan met een grote, kilometerbrede krater door het leeglopen van de magmakamer waardoor het dak ervan is ingestort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cirkeldiagram

A

diagram dat de verdeling van een verschijnsel weergeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

continentale plaat

A

plaat die bestaat uit een groot landoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

convectiestroom

A

stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

convergentie

A

het naar elkaar toe drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

divergentie

A

het uit elkaar drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

endogene kracht

A

kracht die van binnenuit de aardkorst verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

epicentrum

A

het punt waar de aardbeving aan de aardoppervlakte komt, direct boven het hypocentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eruptie

A

vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evacueren

A

een gebied verlaten omdat het er niet meer veilig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

exogene krachten

A

kracht die van buitenaf de aardkorst verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geothermie

A

aardwarmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gloedwolk

A

hete gassen vermengd met stenen en as die bij een vulkaan uitbarsting de helling afrazen. Heet ook gloedwolk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hazard management

A

beleid om schade bij natuurrampen te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hot spring

A

bron die ontstaat door de geothermische verwarming van grondwater. Heet ook hot spring

20
Q

hypocentrum

A

plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint ( aardbevingshaard)

21
Q

krater

A

groot gat met steile wanden die ontstaat tijdens een vulkaanuitbarsting

22
Q

kratermeer

A

meer dat is ontstaan door het vollopen van een krater

23
Q

lava

A

magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomd

24
Q

magma

A

heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde

25
Q

magmakamer

A

ruimte in een vulkaan die gevuld is met magma

26
Q

mid-oceanische rug

A

langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt

27
Q

natuurramp

A

ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade

28
Q

oceanische plaat

A

plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak ( oceaan)

29
Q

plaat

A

stuk van de aardkorst. ook schol genoemd

30
Q

postvulkanisch verschijnsel

A

vulkanisch verschijnsel dat voorkomt bij een vulkaan die iet meer actief is

31
Q

pyroclastische stroom

A

hete gassen vermengd met stenen en as die bij een vulkanische uitbarsting de helling afrazen. heet ook gloedwolk

32
Q

relief

A

hoogteverschillen in een landschap

33
Q

schaal van Richter

A

schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven

34
Q

schaalniveau

A

de schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal

35
Q

schildvulkaan

A

lage, brede vulkaan, met flauwe hellingen

36
Q

schol

A

stuk van de aardkorst

37
Q

seismoloog

A

wetenschapper die zich bezighoudt met het bestuderen van aardbevingen

38
Q

stratovulkaan

A

vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch (vulkanisch as en gesteente) materiaal

39
Q

subductie

A

het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat

40
Q

transforme beweging

A

het langs elkaar bewegen van platen

41
Q

trog

A

hoge vloedgof op zee die de kust overspoeld en die wordt veroorzaakt door een zeebeving

42
Q

tufsteen

A

vrij zachte steensoort die bestaat uit aan elkaar gekitte vulkanische as

43
Q

vulkaan

A

berg die is ontstaan door het naar buiten stromen van lava

44
Q

warmwaterbron

A

bron die onstaat door de geothermische verwarming van grondwater. Heet ook hot spring

45
Q
A