historiek Flashcards

1
Q

Hippocrates (0)

A

typologie van de lichaamsvochten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aristoteles (0)

A

lichaam en ziel sympathiseren met elkaar
bv. kort haar = leugenachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

della Porta (0)

A

Middeleeuwen
zoölogische methode, gebaseerd op dierlijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lavater (0)

A

Nieuwere Tijd
fysiognomiek
silhouet gelaat => persoonlijkheid afleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gall (0)

A

Nieuwere Tijd
Frenologie = voelen aan vorm van de schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lombroso (0)

A

Nieuwere Tijd
criminele fysiognomie = vorm schedel zegt iets over aanleg tot criminaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Huter (0)

A

psychofysiognomie gebaseerd op kiembladentheorie: als embryo ontwikkel je kiembladen, afhankelijk van hoe ze ontwikkelen gaat je uiterlijk er anders uitzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pinel (1)

A

-psychiatrie
krankzinnigen niet misdadig, maar ziek
=> interesse voor geestelijke abnormaliteit en zwakzinnigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Esquirol (1)

A

-psychiatrie
onderscheid zwakzinnigheid (mentaal beperkt) en krankzinnigheid
idiotie: gebrek aan intellectuele vaardigheden om zich dezelfde kennis eigen te maken als als andere personen van gelijke leeftijd in gelijke omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Séguin (1)

A

-psychiatrie
training zwakzinnige kinderen
focus motorische en sensorische functies
performantietest: Séguin form board

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Charcot (1)

A

-psychiatrie
grondlegger neurologie
hôpital la Salpetrière in Parijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kraepelin (1)

A

-psychiatrie
pogingen tot diagnose krankzinnigheid (vs. zwakzinnigheid)
=Esquirol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Galton (1)

A

-genetica
stimulansen genetica
antropometrisch labo
-> peilde vooral naar lichamelijke eigenschappen
‘mentale snelheid benaderen’ (=intelligentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wundt (1)

A

-experimentele psychologie
eerste psychologisch labo in Leipzig
start systematisch experimenteel onderzoek op grote schaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Catell (1)

A

-experimentele psychologie
geïnspireerd door lichamelijke proeven Galton
‘mentale tests’: psychofysische proeven
bv. sterkte vd handgreep
labo in VS voor experimentele- en testpsychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

periode 1

A

aanloop, nog geen sprake van testen op grote schaal
->theoretisch gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

la psychologie individuelle (2)

A

Binet en Henri
individuele > algemene kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Binet-Simon 1905 (2)

A
  • 30 proefjes
  • getest bij 50 normale kinderen verschillende leeftijden
  • proefjes op de grond van die prestatie gerangschikt volgens moeilijkheid
    =principe van leeftijdsdifferentiatie
  • nog geen objectieve scoring, wel vernieuwende benadering: accent op complexe mentale processen, toetsing aan emipirie, totaalscore als maat van intelligentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Binet-Simon 1908 (2)

A
  • gedeeltelijk andere items
  • items gegroepeerd in leeftijdsschalen (3-12 jaar)
  • notie mentaal niveau:
    basisjaar + 1 per 5 correct opgeloste items uit een hogere reeks
20
Q

Binet-Simon 1911 (2)

A
  • gelijk aantal proeven (n=5) per leeftijdsschaal
  • proeven voor jongere leeftijdsgroepen (3m, 9m, 1j, 2j)
  • andere berekening mentaal niveau:
    basisjaar + 1/5 jaar voor elke succesvol beëindigde proef uit een hogere categorie en decimaal getal
21
Q

Goddard (2)

A

B-S in VS
- eugenetische beweging: selectiemiddel
-minderwaardig genetisch materiaal mag zich niet voorplanten => verplichte sterilisatie

22
Q

Stanford-Binet 1916 (3)

A
  • gedeeltelijk andere items
  • uitbreiding leeftijdsbereik tot 16j
  • veel grotere groep dan S-B (nog steeds enkel witte Californiërs)
    -invoering intelligentiequotiënt (Stern)
    ->IQ= (ML/CL) x 100
    =’traditioneel IQ’
23
Q

Terman (3)

A

eugenetische beweging
S-B als middel om aangeboren intelligentie te meten

24
Q

Army Alpha (3)

A

eerste collectieve intelligentietest
vanuit de nood om snel dingen te kunnen vastleggen voor bv het leger

25
Army Beta (3)
niet-verbale variant - visueel-perceptuele tests - motorische tests
26
Stanford-Binet 1937 (3)
- uitbreiding leeftijdsbereik (2j- 22j10m) -verdere uitbreiding aantal proeven -representatieve onderzoeksgroep (uit verschillende staten maat nog steeds enkel wit) -invoering parallelvormen (2e testing) -meer psychometrische zorg
27
Wechsler
tegenwind Stanford-Binet nieuwe principes: -inhoudsschalen (ipv leeftijdsschalen) -verbale en performale intelligentie (ipv algemene mentale bekwaamheid) deviatie-IQ
28
kritiek op Stanford-Binettraditie
-intelligentie is te gedifferentieerd om in 1 score te omvatten -aard van de proeven verschilt naargelang de leeftijd -proeven zijn hoofdzakelijk verbaal -'mentale leeftijd' is niet geschikt voor gebruik bij volwassenen
29
Stanford-Binet 1960
- geen parallelvormen meer - invoering deviatie-IQ (=uitvinding Wechsler) ->ML stijgt niet zoals CL ->standaarddeviatie IQ verschilt naargelang leeftijdsgroep -niet meer vertaald naar NL
30
Stanford-Binet 1986
- inhoudsschalen ipv leeftijdsschalen -15 schalen, in te delen in 4 groepen: verbaal, abstract/ visueel, kwantitatief, onmiddellijk geheugen -nooit in NL verschenen
31
Münsterberg (2)
- pionier psychotechniek: eerste bedrijfspsycholoog - ontwikkelde psychologische proeven voor selectie trambestuurders
32
psychotechnisch (periode 3)
WOI stimuleerde ontwikkeling van psychotechnische proeven voor selectiedoeleinden
33
observatieproeven
- vanaf 1930 - niet enkel aandacht voor prestatie, maar ook voor gedrag tijdens de proef - persoonlijke inbreng diagnosticus belangrijker - manier van verslagvoering veranderde
34
Woodworth's Personal Data Sheet
- aanleiding tot eerste persoonlijkheidsvragenlijst - 116 vragen, ja of nee onderlijnen - gemaakt op vraag van Amerikaanse leger - eerste vragenlijst waarin antwoorden worden opgeteld - optelsom = 'index van psychologische aanpassing'
35
MMPI (Minnesota Multiphase Personality Inventory)
Hathaway & McKinley - vragenlijst die erop gericht is meerdere aspecten van persoonlijkheid en disfunctioneren te meten - nog sterk psychiatrisch gekleurd
36
CPI (California Personality Inventory)
'MMPI voor normalen'
37
NPV
aanpassing van de CPI voor Nederlandse taalgebied
38
factoranalyse
vanuit differentiële psychologie ontstaan factoranalytische persoonlijkheidsvragenlijsten
39
factoranalyse USA
oblieke factoren: bepaalde factoren mogen gerelateerd zijn
40
factoranalyse Engeland
orthogonale factoren: moeten van elkaar onafhankelijk zijn
41
projectietesten
- diagnostiek van de persoonlijkheid - vanuit onvrede met apparaten-tests die te veel focusten op 'buitenkant' persoon - mede onder invloed van de komst van de psychoanalyse
42
Freud
- psychoanalyse emotioneel beladen herinneringen die uit het bewustzijn verdrongen zijn kunnen weer bewust gemaakt worden met behulp van subtiele duidingsmethoden
43
Jung
- leerling Freud - woord-associatietest om complexen van emotioneel beladen, onverwerkte ervaringen bloot te leggen
44
Rorschach
-leerling Freud en Jung - vlekken om inzicht te krijgen in diepere persoonlijkheidsstructuur
45
Thematic Apperception Test
verhaal van maken + gevoelens erbij bespreken =voor normale personen (<-> vlekken= voor 'abnormale' personen)