Hfst. 6 Par. 1 t/m 4 Flashcards
1
Q
Hooggebertge
A
Meeste toppen boven 1.500 m.
2
Q
middelgebergte
A
meeste toppen tussen
500-1.500 m
3
Q
heuvelland
A
tussen 200 en 500 m. hoog
4
Q
laagland
A
lager dan 200 m.
5
Q
hooggebergte Zweden
werkt als…
A
klimaatscheiding
6
Q
wat is klimaat?
A
het gemiddelde weer in een groot gebied over de tijd van 30 jaar.
7
Q
Zeeklimaat
A
- hele jaar door neerslag
- gematigde temperaturen
- ’s winters nooit lager dar -3 graden.
- landen nederland belgië + deel Fankrijk
8
Q
middenlandse zeeklimaat
A
- droge zomer
- temperatuur iets hoger
- landen: Italië, Griekenland, Spanje
9
Q
droog klimaat:
A
weinig of geen neerslag
gebieden tussen rusland en spanje
10
Q
landklimaat
A
minder neerslag
winter kouder, zomer warmer
winter tussen -3 en -10 graden gemiddeld
landen: rusland en zweden
11
Q
toendraklimaat
A
hogere breedte
gemiddeld altijd onder -10 graden
12
Q
poolstreken vegetatie
A
mos, gras, struiken
13
Q
hooggebergteklimaat
A
veel neerslag > sneeuw
hele jaar ijskoud, zomer lager dan 10 graden
14
Q
klimaatverandering
A
perioden van 30 jaar met elkaar vergelijken
