Hfst 2 Par. 1 t/m 4 Flashcards

0
Q

Wat betekent het vruchtbaarheidscijfer?

A

Het gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw voortbrengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Welke dingen dragen bij tot de groei of daling van de bevolking?

A

Geboortecijfer
Sterftecijfer
Migratie ( immigranten en emigranten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Om de bevolking op peil te houden wat zou het vruchtbaarheidscijfer dan eigenlijk moeten zijn?

A

2,1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Krijgen vrouwen in Nederland juist vroeg of juist laat kinderen?

A

Laat ( gem. 29,4 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom neemt het vruchtbaarheidscijfer af?

A
Maatschappelijke veranderingen ( invoering van de pil)
Culturele veranderingen ( invloed van religie is kleiner geworden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ontgroening?

A

Dat er minder kinderen worden geboren dan vroeger. Het aandeel jongeren neemt in de totale bevolking af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is vergrijzing?

A

De toename van het aantal ouderen (65+) in de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sinds wanneer is in Nederland de vergrijzing begonnen?

A

1920 maar de toename gaat nu en in de toekomst veel sneller.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de oorzaken van de versnelde vergrijzing?

A

Daling van het aantal kinderen
Na de 2e wereldoorlog was er een geboortegolf (babyboom generatie, zoals opa en oma)
Mensen leven langer ( de levensverwachting is verdubbeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent de levensverwachting?

A

Het gemiddeld aantal te verwachte levensjaren op een bepaalde leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Door welke leeftijdsgroep wordt het geld vooral verdient?

A

20 tot 65 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zorgt voor een versterking van de demografische druk?

A

De groene en grijze druk. (De jongeren en ouderen die niet werken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is demografische krimp?

A

Afname van de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor verandert de bevolking in een gebied?

A

Natuurlijke veranderingen: (geboorte en sterfte overschot)

Migratiesaldo: (vestigingsoverschot of vertrekoverschot) migratie is verhuizen van het ene gebied naar het andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke 2 manieren kan je de bevolkingscijfers weergeven?

A
Absolute getallen ( aantallen of hoeveelheden)
Relatieve getallen (percentages (bv % of per 100)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het geboortecijfer?

A

Aantal geboorten per jaar per duizend inwoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het sterftecijfer?

A

Aantal sterfgevallen per jaar per duizend inwoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kan je gebieden beter vergelijken met absolute getallen of met relatieve getallen?

A

Relatieve omdat deze percentages aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is demografische transitie?

A

Veranderingen in de bevolkingsgroei door sterfte en geboorte over een langere tijd. (Transitie betekent overgang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarin is de demografische transitie beschreven?

A

Demografische transitiemodel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bekijk figuur 7.6 op blz 87 van het basisboek.

Wat zijn redenen voor de daling van het geboortecijfer in fase 3?

A

Verbeterde medische zorg
Beter en meer voedsel
Minder kinderen nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bekijk figuur 7.6 op blz 87 van het basisboek.

Wat zijn redenen voor het hoge sterftecijfer in fase 1?

A

Ziekten
Honger
Slechte medische en hygiënische kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bekijk figuur 7.6 op blz 87 van het basisboek.

In welke fase zitten wij ongeveer? En in welke fase zitten de arme landen?

A

Wij: fase 4 of 5
Arm: fase 3 of soms 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer spreek je van een bevolkingsexplosie?

A

Als er dalende sterftecijfers zijn en hoog blijvende geboortecijfers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Wat is een bevolkingsdiagram? Of bevolkingspiramide.
Een staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking.
25
Bekijk figuur 7.8 op blz 88 van het basisboek. | Geef aan waarom de staafdiagram in 1950 er heel anders uitzag dan in 2006.
In 1950 was de levensverwachting veel lager dan in 2006.
26
Welke 3 groepen onderscheiden we in de leeftijdsopbouw van de bevolking?
Jongeren: tot 19 Productieven: tot 65 Ouderen: vanaf 65
27
Wat doet de productieve bevolking?
Zij verdienen het geld voor de andere groepen.
28
Wat is demografische druk?
De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve groepen.
29
Bekijk figuur 7.8 op blz 88 van het basisboek. | Reken de demografische druk uit voor India.
Formule is Aantal 0 t/m 19 jarigen + aantal 65+ --—--------------------------------------- Aantal 20 tot 65 jaar En dat x 100% Dat is dan ongeveer: 456 0 tot 20 jarigen plus 56 ouder dan 65. 600. 20 tot 65 jarigen Dus 512 miljoen gedeeld door 600 miljoen = 0,85 X 100% is dus 85 %
30
Welke 3 modellen heb je voor de leeftijdsopbouw van een bevolking?
``` Piramide model ( snelle groei) Granaatmodel is langzame groei Ui of urn is afnemende bevolking. ```
31
Bekijk figuur 7.10 op blz 88 van het basisboek. | Welk model van de leeftijdsopbouw zie je in 2006?
De urn of ui
32
Wat zijn de mogelijkheden om de vergrijzing te stoppen?
Proberen het krijgen van kinderen te stimuleren of de immigratie te laten toenemen.
33
Helpt het als de overheid kindvriendelijke maatregelingen gaat nemen zoals verlof of meer kinderbijslag om de vergrijzing te stoppen?
Nee, het enige is dat vrouwen dan evt. eerder aan kinderen beginnen.
34
Waarom is de vergrijzing een probleem?
Meer geld nodig voor extra gezondheidszorg | Extra AOW UITKERINGEN
35
Bied de vergrijzing ook mogelijkheden? Zo ja welke dan?
Meer werk in de ouderenzorg.
36
Noem een voorbeeld om op een goede manier om te gaan met de vergrijzing
Je kunt mensen langer laten werken, ze leven immers langer nu
37
Waar in Nederland zal de demografische krimp ( afnemen totale bevolking) het grootst zijn en waarom?
Zuid Limburg | Omdat veel jonge mensen wegtrekken door gebrek aan werk.
38
Wat is woningnood?
Als de kwaliteit ( goed of slecht zijn van een woning) en de kwantiteit ( hoeveelheid) van het aanbod niet overeenkomen met de vraag naar woningen.
39
Hoe heet het verbeteren van verouderde woonwijken?
Stadsvernieuwing
40
Welke 2 vormen kent stadsvernieuwing
Sloop of nieuwbouw | Renovatie ( opknappen van de huizen)
41
Wat is restauratie?
Het herstel van waardevolle bouwwerken, in de originele staat terugbrengen van oude huizen
42
Wat is woningbezetting?
Het aantal mensen per huis
43
Wat is woningdichtheid?
Het gemiddeld aantal woningen per vierkante meter.
44
Waar moet men rekening mee houden bij stadsvernieuwing? En waarom?
De woningbezetting er wonen nu minder mensen in een huis. Dus meer vraag naar appartementen. De woningdichtheid: nieuwe huizen zijn ruimer van opzet en er zit meer groen tussen.
45
Waar komt de naam getto vandaan en wat betekend deze uitdrukking nu?
Uit Italië al aanduiding voor de joodse wijken ( niemand anders mocht daar wonen) En nu is het een aanduiding voor heel arme etnische wijken
46
Zijn er in Nederland getto's? Zo nee, wat dan wel?
Nee, hier hebben we probleemwijken of achterstandwijken.
47
Hoe probeert men de leefbaarheid in die wijken te verbeteren?
``` Door herinrichting ( dure huizen bouwen, die trekken andere mensen aan) Door sociaal-economische maatregelen ( verbeteren van veiligheid, verbetering van voorzieningen, zoveel mogelijk mensen uit de wijk betrekken bij de verbeteringen) ```
48
Wat zijn de oorzaken van de toegenomen mobiliteit?
De bevolking groeide Veel mensen verhuisden van stad naar dorp ( suburbanisatie ) Hogere lonen en meer vrijetijd Meer auto's door groei van de welvaart De relatieve afstanden namen af door de aanleg van afstanden.
49
Wat waren de gevolgen van de uiteenlopende groei van het autoverkeer?
Aanleg van meer snelwegen versnipperde natuurgebieden zodat dieren een te klein leefgebied kregen Milieuvervuiling Files en stilstaan kost geld
50
Wat voor oplossingen zijn er bedacht om de schadelijke gevolgen van het wegverkeer te beperken?
- Om versnippering van natuurgebieden te voorkomen: aanleg ecologische hoofdstructuur (EHS) - milieuproblemen verminderen: schonere auto's - geluidshinder af laten nemen door stiller asfalt en stillere auto's - verminderen van files
51
Wat is de formule om filedruk of filezwaarte te meten?
De lengte X de tijdsduur.
52
Wat zijn maatregelen die genomen worden om de filedruk te verminderen?
Nieuwe wegen Aanleg spitsstroken Betere inrichting (compactere steden alles bij de hand) Rekeningrijden (wie over een snelweg rijdt moet betalen (tolwegen)) Nieuwe spoorwegen
53
Wat is een agglomeratie?
Een centrale stad met daaraan vastgegroeide steden en dorpen.
54
Wat is een stadsgewest?
Een stadsgewest bestaat uit alle dorpen en steden die voor werk en voorzieningen op een centrale stad gericht zijn.
55
Wat is een stedelijk gebied?
Aan elkaar gegroeide stadsgewesten. Bv de randstad
56
Hoe heet het als stedelijke gebieden aan elkaar groeien?
Een megalopolis
57
Wat is het verschil tussen een metropool en een megalopolis?
Metropool is een mega grote agglomeratie | Een megalopolis is aan elkaar gegroeide stedelijke gebieden
58
Hoe heten mensen die voor hun werk heen en weer reizen tussen woon-en werkgemeente?
Forensen
59
Wat is mobiliteit?
Het aantal verkeersbewegingen van mensen
60
Wanneer spreek je van te-urbanisatie?
Als na jaren van bevolkingsafname het aantal inwoners van een stad weer stijgt.
61
Hoe heet het beleid om meer te bouwen in de steden en dicht tegen de steden aan?
Beleid van de compacte stad