hfst 2 Flashcards

1
Q

Een spiegeling wordt bepaald door

A

Spiegelas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het spiegelbeeld van A ten opzichte van de
spiegelas x is A’.

A

sx (A)=A’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een symmetrieas

A

Een symmetrieas van een figuur is een spiegelas
die de figuur op zichzelf afbeeldt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

m is een symmetrieas van een figuur F

A

als sm (F)= F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een vector wordt bepaald door

A

een richting, een zin en een afstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De vector AA’

A

–> AA’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een verschuiving wordt bepaald door

A

een vector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een georiënteerde hoek

A

Een georiënteerde hoek is een hoek die wordt
bepaald door een hoekgrootte en een zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De georiënteerde hoek AOB

A

AÔB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een rotatie wordt bepaald door …

A

een centrum en een georiënteerde hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een puntspiegeling met centrum O

A

Een rotatie met centrum O over een hoek van
180° is een puntspiegeling met centrum O.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een symmetriemiddelpunt

A

Een symmetriemiddelpunt van een figuur is het
centrum van de puntspiegeling die de figuur op
zichzelf afbeeldt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een spiegeling, verschuiving en rotatie
behouden:

A

de lengte of afstand
de hoekgrootte
de loodrechte stand
de evenwijdigheid
de collineariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly