HFST 19: genetische code en eiwitsynthese Flashcards

1
Q

welke intracellulaire membraan omgeven compartimenten zijn er en hoe zijn er verbonden ?

of welke zijn deel van het endomembraan systeem ?

A

-ER

-Golgie apparaat

-endosomen

-lysosomen

(niet paroxismen en mitochondrien)

-> verbonden door vesiculair transport tussen de compartimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

leg de secretorische route uit (=afgifte)

A

ER naar Golgi naar SV (secretorsische vehikels) naar PM

of Er. naar Golgi naar endosoom naar lysosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leg endocytotische route uit (wegbrengen uit de cel)

A

PM naar endocytotische vesikels naar endosoom naar lysosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beschrijf

A

-continu netwerk verspreid over ganse cytoplasma/ celvolume !

-> lumen: holte omgeven door membraan van cisterna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

RER vs GER

A

RER heeft ribosomen aan cytosolische zijde=> gaat instaan voor aanmaak van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie van RER

A

-aanmaak van eiwitten en import ervan in het lumen of het membraan voor de secretorishe route

-modificering en kwaliteitscontrole van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

functie van SER

A

-aanmaak van lipiden, steroïdhormonen

-metabolisme: koolhydraten en geneesmiddelen

-Ca 2+ opslag voor signaaltransductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ca 2+ oplsag

A

-calcium pompen zoals SERCA

-vrijstellingskanalen zoals IP3 receptoren en ryanodine receptoren

-bevat ook Ca bindende eiwitten in het lumen als bufferfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metabolisme van koolhydraten rol van ER

A

glucose-6-fosfaat is te groot en geladen en kan dus de levercel niet verlaten

-> moet omgezet worden naar glucose door fosfatase dat in het ER aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functe van ER: metabolisme van geneesmiddelen en toxines leg uit

A

cytochroom P450 enzymes (= CYP) in ER: hebben allemaal een heemgroep als cofactor (platte vierkantige structuur met 4 N en 1 Fe) dat zuurstof tijdelijk kan binden

  • CYP gaan oxidaties van endogene moleculen en lichaamsvreemde stoffen zoals Xenobiotica doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de CYP reactie uit en functie

A

atsen= hydroxilatie

=> molecule wordt hydrofieler en gaat dus beter oplosbaar zijn in water/ bloed en ze gaan dus beter via urine verwijdert worden

-bvb dus toxines elimineren via hydroxylering

=> gaat ook activiteit van hydroxyleerde molecule wijzigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

porbleem van geneeskunde met terfenadine

A

normaal wordt terfenadine omgezet naar fexofenadine dat goed is voor het lichaam

-als mensen terfenadine en erythromycine (antibiotica) tegelijk opnamen ging erythromycine CYP3A4 inhiberen en steeg de concentratie aan terfenadine wat gevaarlijk is want het is een blokker van K+ kanalen wat leidt tot dodelijke ritmestoringen van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is diazepam en toepassing van CYP erop

gevolg van pompelmoes inname

A

geneesmiddel als kalmeermiddel

=> CYP3A4 gaat op diazepam een hydroxyde groep plaatsen en zo temazepam vormen dat gemakkelijker via urine zal afgescheiden worden

-pompelmoes gaat CYP3A4 blokkeren en dus stijgt de concentratie aan diazepam in het lichaam en kan gevaarlijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fenobarbital problemen met dit medicament

A

fenobarbital werkt anti epileptisch

  • gaat door CYP3A4 naar het urine gaan

-> maar in de lever stimuleert fenobarbital de secretie va, CYP3A4 wat leidt tot daling van fenobarbital in de cel want sneller omgezet en dus minder werking van het medicament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar ligt het golgi apparaat en uit wat is het opgebouwd ?

A

perifeer

-uit een stapel van cisternae(denk aan pannenkoek structuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

biosynthese van cholesterol, leg de regeling ervan uit van eerste stappen

-ook vermeld een geneesmiddel dat deze stappen gaat beïnvloeden

A

begin bij acetylCo A, omgezet tot 3-hydroxy-3-methylglutarylCo A (=HMG CoA)

  • dit laatste wordt door HMG CoA reductase omgezet naar mevalonaat

=> deze stap is snelheidsbepalend in de cholesterol synthese: normaal geregeld door negatieve feedback van cholesterol (als er te veel cholesterol is gaat het HMG CoA inhaleren)

-> bij indienen van statines gaat het HMG CoA inhiberen wat de synthese van cholesterol gaat remmen

15
Q

functie van golgi-apparaat

A

-aanmaak van sfingolipiden, glycolipiden en sfingomyelinen

-modificering en transport van eiwitten en sorteren

16
Q

wat betekent een gepolariseerd Golgi apparaat en geeft de 3 delen

A

bevat een ingang en uitgang en soort weg waardoor de vehikels moeten

-ingang= Cis-golgi netwerk= CGN: ontvangt de vehikels van het ER

-de cargo-eiwitten gaan de vehikels transporteren door het apparaat= transit zone=mediale cisternae

  • de uitgang= transgolgi netwerk= TGN: functie is het sorteren van de eiwitten
17
Q

beschrijf de compartimentalisering van het Golgi apparaat en wat is de naam van de stoffen die in het Golgi apparaat blijven ?

A

verschillende samenstelling qua enzymes en eiwiten die dus verschillende functies gaan uitvoren

-residerende enzymes/eiwitten: blijven in het apparaat

-> verschillen qua cis, trans en mediaal zone => andere reacties in de cis, trans en mediale zones wat goed is voor verschillende reacties na elkaar te laten gebeuren en belangrijk voor bouw van de suiker structuur

18
Q

hoe heet de beweging van het CGN naar het TGN en omgekeerd ? en beschrijf wat met de cisternen gebeurt en functie van geheel

A

anteretrograat transport (CGN naar TGN ): cisternen in het geheel laten matureren= cisternale maturatie

retrograat transport: terugbrengen van “ontsnapte” eiwitten want niet enkel de cargo maar ook de residerende eiwitten bewegen naar de transzijde door anterograat transport

functie: geheel in evenwicht houden en constante flow van cargo eiwitten

19
Q

beschrijf de spatiële verdeling van de enzymes voor eiwitten

A

cis: mannosidase

mediaal: galactotransferase

trans: sialzuurtransferase, furie

=> duidelijk progressieve en sequentiële maturatie van eiwitten doorheen het golgi apparaat

20
Q

sortering van eiwitten: wat zijn de 2 grote manieren ?

A

default: naar cytosol gaan want na translatie process komt peptidekten defacto in het cytosol

afwijkend: door sorteersysteem

21
Q

leg de 2 mechanisme van sorteren uit

A

-cotranslationeel= tijdens de translatie: translatie op ribosomen in het ER, peptiden keten komt terecht in het lumen van het ER en vandaar via secretorische route weggevoerd naar eindbestemming

-Postranslationeel= na de translatie: op vrije ribosomen in het cytosol, eerst volledige aanmaak van peptide keten en dan gebracht naar eindbestemming (cytosol, kern, mitochondria, peroxismen)

22
Q

beschrijf de sorteersignalen

A

sorteersignaal= adreslabel voor het eiwit= structureel element in de peptideketen, voorbeeld van 3 types elementen in de peptide keten

-specifieke AZsequenties zoals bvb de KDElsequentie (Lys, Asp, Glu, Leu: dit is het sorteersignaal)= sorteersignaal voor eiwitten in het lumen van het ER en daar ook moeten blijven= residerende eiwitten

-suikerketen zoals manos-6-fosfaat dat een sorteersignaal is voor lysosomale enzymes

-een hydrofoob domein zoals een signaal peptide is ook een sorteersignaal: een sequentie van apolaire AZ dat zich bevindt aan het begin van de peptide keten is signaal voor cotranslationele import in het ER

23
Q

hoe worden de sorteersignalen herkent ?

A

door specifieke receptors

24
Q

beschrijf de import van eiwitten in het lumen van het ER (niet goed, verwijder deze vraag ?)

A

van Golgi naar ER brengen

-in het lumen van ER zijn er solubele eiwitten

-in het membraan van ER zijn er membraaneiwitten

25
Q

beschrijf import naar lumen via translocationele translatie

A

start: translatie op vrije ribosomen in cytosol

-> NH2-terminus bevat een signaalpeptide

-> NH2 herkent door de SRP receptor en SRP gaat de translatie onderbreken na het binden aan het signaalpeptide door te intrigeren met het ribosoom

-> het SRP/ribosoom/ peptide complex bindt aan een translocon in het membraan van het rER

-> translocon opent en ontvangt de signaalpeptide in een porie (NH2 gericht naar het cytosol)

-> hervatten van de translatie in deze conformatie

-> de peptide keten wordt in het lumen geduwd want groeit en kan niet in richting van ribosoom verschuiven dus moet richting lumen groeien ->signaalpeptidase maakt de signaalpeptide los van de petideketen en laat die in het translocon

26
Q

wat bepaalt de topologie en oriëntatie van de transmembranaire segmenten

A

er zijn 4 verschillende membraan eiwitten die de peptide ketens binnenbrengt

27
Q

beschrijf de 4 types transmebranaire eiwitten

A

-type 1

-> heeft 1 transmembranair eiwit

->

-type 2

-type 3

-type 4

28
Q

hoe werkt Type 2 membraan eiwitten

A

-geen signaalpeptide

-> translatie begint in het cytosol

-start-transfer sequentie (bouw; tiental hydrofobe AZ) wordt herkent door signaalrecognitiepartikel (=gelijke functie als signaalpeptide)dus wordt het overgebracht naar het ER lumen en daar loopt translatie verder

-> starttransfersequentie gaat op einde translatie naar de lipiden dubbellaag diffunderen (thermodynamisch gunstig: hydrofoob-hydrofoob) en zo einde van translatie zorgen