Hfst 1 Deel 2 Flashcards
1
Q
Allmählich
A
Langzamerhand
2
Q
Der Alltag
A
Het dagelijks leven
3
Q
Das alter
A
De leeftijd
4
Q
Die begeisterung
A
Het enthousiasme
5
Q
Die beziehung
A
De relatie
6
Q
Ersetzen
A
Vervangen
7
Q
Das gehalt
A
Het salaris
8
Q
Die leistung
A
De presentatie
9
Q
Der Nachbar
A
De buurman
10
Q
Nutzen
A
Gebruiken
11
Q
Der schritt
A
De stap
12
Q
Die trennung
A
De scheiding
13
Q
Unterscheidlich
A
Verschillend
14
Q
Verbringen
A
Doorbrengen
15
Q
Das ziel
A
Het doel