hfdst 2 Flashcards

1
Q

Wat is de bevoegheid van opsporingsambtenaren?

A
  • aanwijzingen en bevelen geven
  • bevelen om je te stoppen en om je rij- en kentekenbewijs te vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie krijgt prioriteit over wie met verkeerstekens, verkeersregels en aanwijzingen?

A

Aanwijzingen gaan boven verkeersteken, en verkeerstekens gaan boven verkeersregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke verkeerstekens zijn er?

A

Verkeerslichten, verkeersborden en verkeerstekens op de weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk verkeersteken is het belangrijkste?

A

Verkeerslichten gaan boven verkeerborden en verkeersregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn onderborden?

A

de borden onder verkeersborden. Ze specificeren voor wie het is of voor wie het juist NIET is. Voor degene die het NIET is, zie je UITGEZONDERD staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekenen ronde borden?

A

Een verbod of gebod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekenen driehoekige borden?

A

Gevaarlijke situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekenen vierkante blauwe borden?

A

Regiem in bepaald gebied, informatie of bewegwijzering bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie zijn personen die zich moeilijk voortbewegen, wat moet je doen?

A

Blinden met een witte stok met rode ringen en personen die zich moeilijk voortbewegen zoals ouderen en gehandicapten moet je voorrang geven als ze willen oversteken. Het gehandicaptenvoertuig valt hier niet onder!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe herken je een in- en uitrit?

A

Doorlopend trottoir met schuine trottoirbanden. Een witte doorgetrokken streep wordt niet onderbreken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de regels bij een in- en uitrit?

A

Als je een in- of uitrit in wilt of verlaat, dan moet je het overige verkeer (dus ook voetgangers) voor laten gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel motorvoertuigen mag een bestuurder van een motorvoertuig of brommobiel slepen?

A

één

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de maximale afstand bij het slepen?

A

5 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet de bestuurder van het gesleepte voertuig hebben?

A

Een geldig rijbewijs en een WA verzekering (minimaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar moet je zitten bij het slepen?

A

Passagiers in het voorste voertuig, jij zelf wel in de auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat moet je hebben gedaan om aan het openbaar vervoer deel te nemen, of überhaupt aan het verkeer te mogen deelnemen?

A
  • Er moet een kentekenbewijs deel 1a en 1b aanwezig zijn
  • Er moeten twee goedgekeurde gele kentekenplaat met hetzelfde kenteken aanwezig zijn
  • De houderschapsbelasting moet zijn betaald
17
Q

Wat zijn jouw verplichten bij een ongeval?

A

Als je betrokken ben bij een verkeersongeval of een veroorzaakt, mag je de plaats niet verlaten als:
- als iemand dood is gegaan, letsel of schade heeft
- als iemand in hopeloze toestand is wordt achtergelaten

18
Q

Welke straffen kan je krijgen bij een overtreding/strafbaar feit?

A
  • Hechtenis en/of een geldboete of alternatieve straf
  • bijkomende straf, zoals een ontzegging van de rijbevoegdheid
  • schikking
19
Q

Moeten bestuurders en passagiers een autogordel dragen?

A

Ja,bestuurders en passagiers op zitplaatsen die voorzien zijn van autogordels. Ook als het voertuig is voorzien van airbags. Zwangere vrouwen dragen de onderste gordel ONDEr de buikt

ook tijdens voor- en achteruit rijden

20
Q

Hoeveel afstand moet je van de airbag houden?

A

25 tot 30 cm afstand

21
Q

moeten passagiers en bestuurder op zitplaatsen zitten?

A

iedereen moet op de bestemde zitplaatsen zitten, op ander wijze is verboden

22
Q

Wanneer moet je een kinderbeveiligingssysteem gebruiken?

A

Als je een kind (0 tot 18 jaar) bent en kleiner dan 1.35m.

23
Q

Wat moeten kinderen langer dan 1.35m?

A

Een driepuntsgordel dragen, het diagonale gedeelte mag niet over de hals gaan

24
Q

Wat als er al twee kinderbeveiligingssystemen op de bank zijn, en een derde past niet?

A

Het derde kind mag mee, maar wel als die 3 jaar of ouder is en gebruik maakt van de autogordel

25
Q

Wat als er geen kinderbeveiligingssystemen zijn?

A

Dan mogen kinderen wel mee als de auto niet van de eigen ouders is en de ouders geen bestuurder zijn. Dan mogen kinderen vanaf 3 jaar met de gordel op de achterbank

26
Q

Mogen kinderen naar achteren gericht in een kinderzitje vervoerd worden met een voorairbag?

A

Nee, behalve als de airbag is uitgeschakeld

27
Q

Wat als er geen gordels aanwezig zijn in het motorvoertuig?

A

Geen gordel nodig is voor de bestuurder en volwassen passagiers. kinderen onder de 3 jaar mogen niet vervoerd worden. Kinderen boven de drie jaar mogen dat wel:
- boven 1.35m = achterin en voorin
- onder 1.35 - alleen achterin

28
Q

Wat moet je met losse voorwerpen doen?

A

Opbergen in de daarvoor bestemde vakken of kastjes

29
Q

Mag je elektronische apparaten gebruiken in de auto?

A

Nee, je mag geen elektronische apparaten vasthouden. Je mag wel handsfree bellen.

30
Q

Wat moet je doen qua verzekering en belasting?

A
  • Minstens een WA verzekering, WA + casco mag ook
  • houderschapsbelasting moet betaald worden
31
Q

Hoe heet de verplicht keuring voor personenauto’s en lichte bedrijfswagens?

A

Algemene periodieke keuring (APK)