Hfd 9 Flashcards

1
Q

Wat is betrouwbaarheid

A

Is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Het onderzoek moet weerlegbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Toevallige fouten

A

Fouten met een toevallige oorzaak.
Bijv: een aanslag vlak voor de verkiezingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Herhaalbaarheidseis

A

De eis dat onderzoek herhaalbaar moet zijn op een ander tijd, met een andere onderzoeker, met andere respondenten en onder andere omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

A

de mate van overeenstemming over de resultaten van de onderzoekers bepaalde interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Betrouwbaarheid nagaan kwantitatief onderzoek

A

Steekproef omvang: Hoe groot je steekproef des te nauwkeurige je uitspraak kan doen over het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Validiteit

A

De mate waarin je onderzoek vrij is van systematische fouten. (je kijkt naar de echtheid en waarheidsgehalte van het onderzoek).

Bijvoorbeeld: Expres geven van een verkeerd antwoord bij een interview of Anette. Als het om een gevoelig onderwerp gaat willen de rest wel eens antwoord geven dat beter past bij een bepaalde verwachtingspatroon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interne validiteit

A

Dat zijn de resultaten/conclusies Die stand houden en kritiek van collega’s kunnen overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Externe validiteit

A

De mate waarin de steekproef op relevante kenmerken van de populatie lijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Begripsvaliditeit / constructie validiteit

A

De mate waarin je meet wat je wilt meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly