Hfd 16&18 Flashcards

1
Q

Wat betekent de afkorting cvrm?

A

Cardiovasculair risicomanagement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt CVRM in?

A

Houdt in dat er risicofactoren zijn die een verhoogde kans geven op hart- en vaatziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wil je doen met risicofactoren?

A

Wil je managen om kans proberen te verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hart- en vaatziekten

A
  • hypertensie
  • hartritmeistoornissen
  • angina pectoris
  • hartinfarct
  • hartfalen
  • hyperlipidemie
  • cva
  • tia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is bloeddruk?

A

Druk die ervoor zorgt dat het bloed door het hart rondom je lichaam gepompt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Er zijn twee soorten druk

A
  1. Diastolische druk (onderdruk)
  2. Systolische druk (bovendruk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is diastolische druk?

A

Druk bij ontspanning van het hart
* hart vult zich met bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is systolische druk?

A

Druk bij samentrekken van het hart
* hart pompt bloed naar aderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is hypertensie?

A

Hoge bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn twee soorten hypertensie?

A

• secundaire hypertensie: er is een duidelijke reden
• essentiële hypertensie: er is geen duidelijke reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oorzaken en risicofactoren bij hypertensie zijn;

A

• geslacht/ leeftijd
• voedingsmiddelen
• roken
• overgewicht
• hvz in de familie
• suikerziekte
• te hoog cholesterolgehalte
• medicijnen: nsaid, sympathicomimetica, methylfenidaat, oac

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn niet medicamenteuze adviezen bij hypertensie?

A

• stoppen met roken
• bewegen
• gezonde voeding etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke groepen geneesmiddelen kan je geven bij hypertensie?

A

• diuretica
• bètablokkers
• RAAS-remmers
• Calciumantagonisten
• Overige antihypertensiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de werking van diuretica?

A
  • Verhogen via de nieren de uitscheiding van natriumchloride en water
  • Gevolg : urineproductie neemt toe en bloedvolume dus af-》minder weerstand en dus minder druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geneesmiddelen groepen (diuretica)

A
  • Lisdiuretica-》sterk diuretisch
    Furosemide, bumetadine
  • thiazide diuretica-》minder sterk diuretisch
    Hydrochloorlthiazide, chloortalidon
  • kaliumsparende diuretica -》zwakwerkende
    Amiloride, triaamtereen, spironolacton
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de bijwerking van diuretica?

A

Tekort aan kalium in het bloed( lisdiuretica)