hfd 1 Flashcards

1
Q

absolute ligging

A

de coördinaten van een plaats (N.B/Z.B en W.L/O.L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

agribusiness

A

de activiteiten die na de primaire productie van landbouwproducten plaatsvinden, zoals opslag, verwerking, distributie en marketing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bauxiet

A

grondstof voor aluminium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bekken

A

een relatief laag gelegen (komvormig) deel van het aardoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biodiversiteit

A

variatie aan levensvormen in de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bodem

A

het voor plantengroei belangrijke bovenste bovenste deel van de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

caatinga

A

doornstruiksavanne in Brazilië met een lange droge periode (zo’n 9 maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cerrado

A

savanne met een mix van bomen, struiken en grassen en een droge winter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

continentaal plat

A

het deel van de zeebodem dat aan een land grenst. het punt waarop de zeebodem opeens steiler naar beneden gaat, is de grens van het continentaal plat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dagbouw

A

vorm van mijnbouw: winning van delfstoffen die vlak aan de oppervlakte liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

debiet

A

de hoeveelheid water die per seconde op een bepaald punt door een rivier of beek stroomt, uitgedrukt in m3 per seconde. heet ook waterafvoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

delfstof

A

grond- of brandstof die je uit de aarde haalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

delta

A

een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

erts

A

gesteente waaruit een delfstof (vaak een metaal) kan worden onttrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ertsvorming

A

het ontstaan van ertsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fossiele energiebron

A

brandstof die in miljoenen jaren is gevormd uit resten van afgestorven planten, bomen en dieren (aardgas, aardolie, bruinkool en steenkool)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

geografisch beeld

A

de beschrijving van de ligging, gebiedskenmerken, bevolkingskenmerken en interne en externe relaties van een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

geomorfologie

A

wetenschap die zich bezighoud met het beschrijven en verklaren van de landschapsvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoogland

A

een vlak of zacht golvend gebied op meer dan 500 meter hoogte. het heet ook plateau of hoogland

20
Q

hoogvlakte

A

een vlak of zacht golvend gebied op meer dan 500 meter hoogte. het heet ook plateau of hoogland

21
Q

intertropische convergentiezone (ITCZ)

A

zone met lage luchtdruk op en nabij de evenaar. heet ook tropisch minimum of zone van equatoriale lage druk

22
Q

laagland

A

gebied met een hoogteligging lager dan 200 meter

23
Q

mangrove

A

bos langs modderige tropische en subtropische kusten, in zoutmoerassen en slibrijke rivierdelta’s

24
Q

mental map

A

een kaart in je hoofd of op papier die een uitdrukking is van subjectieve beelden (percepties) van een gebied

25
Q

moesson

A

land- of zeewind die elk jaar ongeveer 180 graden van richting veranderd

26
Q

ontbossing

A

het kappen van bossen door mensen

27
Q

Pangea

A

naam voor het oer continent toen alle werelddelen aan elkaar vast lagen (zo’n 245 miljoen jaar geleden)

28
Q

pampa

A

droog gebied waar net genoeg neerslag valt voor de groei van grassen en lage struiken.

29
Q

passaat

A

relatief droge wind die het hele jaar uit oostelijke richting van de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait

30
Q

perceptie

A

de manier waarop iemand de werkelijk waarneemt en daaruit voor zichzelf een beeld vormt

31
Q

plateau

A

een vlak of zacht golvend gebied op meer dan 500 meter hoogte. het heet ook plateau of hoogland

32
Q

regiem

A

schommeling in de waterafvoer van een rivier (in de loop van een jaar)

33
Q

relatieve ligging

A

de ligging van een gebied ten opzichte van andere gebieden en de tijd, kosten en moeite die nodig zijn om het te bereiken

34
Q

riftschouder

A

een langgerekte, bergachtige, hoger gelegen zone, aan weerszijden van een riftvallei (die ontstaat onder invloed van de hitte van het magma vlak onder de lithosfeer)

35
Q

riftvallei

A

een langgerekte vallei die ontstaat, doordat bij een divergente plaatgrens blokken langs de breuklijnen naar beneden zakken.

36
Q

savanne

A

landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken. er zijn twee typen savanne: cerrado en caatinga

37
Q

schild

A

een zeer oud stuk aardkorst van minstens 500 miljoen jaar oud

38
Q

selva

A

dicht, ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen

39
Q

steppe

A

droog gebied waar net genoeg neerslag valt voor de groei van grassen en lage struiken.

40
Q

stereotiep beeld

A

vastliggend, algemeen (dus collectief) beeld over een groep mensen, een gebied of een groep verschijnselen of gebeurtenissen

41
Q

stroomgebied

A

het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren

42
Q

stroomstelsel

A

rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied

43
Q

tropisch regenwoud

A

dicht, ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen

44
Q

waterkrachtcentrale

A

elektriciteitscentrale die met behulp van stromend of neerstortend water elektriciteit opwekt

45
Q

wet van Buys Ballot

A

lucht beweegt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. als je de wind in de rug hebt, heeft de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links

46
Q

zwakke staat

A

staat waarin de overheid slecht functioneert