HF 4 Toch niet niet hetzelfde actuapress Flashcards
1
Q
vreemd overkomen
A
paraître étrange
2
Q
grijnzen
A
grimacer
3
Q
strelen
A
caresser
4
Q
om maar te zwijgen van
A
sans parler de
5
Q
zwoel
A
sensuel
6
Q
echter
A
cependant
7
Q
iets doorhebben
A
avoir compris
8
Q
op zijn buik liggen
A
être plié en deux de rire
9
Q
zich bezeren
A
se blesser
10
Q
overduidelijk
A
ostensiblement - clairement
11
Q
iemand achternaroepen
A
crier après quelqu’un
12
Q
ergens wijs uit raken
A
comprendre quelque chose - pouvoir donner du sens à qq ch
13
Q
de slaap
A
la tempe
14
Q
woest
A
furieux
15
Q
geen greintje
A
pas une once