Het oude nabije oosten Flashcards

1
Q

Continuïteit

A

datgene dat doorheen de tijd hetzelfde blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Discontinuïteit

A

datgene dat doorheen de tijd verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een economie waarin de tempel centraal staat, noemen we een …………..

A

Tempeleconomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nijl

A

De langste rivier ter wereld. Hij ontspringt als Witte Nijl in het Victoriameer in Oeganda en als de Blauwe Nijl in Ethopië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overstroming

A

Moment waarop een rivier of zee buiten haar oevers treedt en het omliggende land overspoelt met water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Slib

A

Vruchtbare modder dat door het water wordt meegevoerd en dat na een overstroming op het land blijft liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

irrigatie

A

Kunstmatige bevloeiing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Irrigatielandbouw

A

Landbouw waarbij dorre gronden vruchtbaar gemaakt worden door ze met water te bevloeien, in tegenstelling tot regenlandbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Landbouwoverschot

A

Het voedseloverschot; als de oogst meer opbrengt dan nodig voor eigen gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beroep

A

vak; stiel; bezigheid die men doet om een inkomen te verzwerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beroepsspecialisatie

A

Wanneer men zich toelegt op één speciaal beroep of op een onderdeel van een beroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sjadoef

A

Werktuig om water naar een hoger gelegen gebied te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sakia

A

Een apparaat dat wordt gebruikt om water uit putten te halen. Het systeem wordt aangedreven door lastdieren, bv. ossen of ezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hiërarchische structuur

A

Een organisatie waarbij één iemand de baas is over een ganse samenleving. in die samenleving is de ene groep dan nog belangrijker dan de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ruilhandel

A

Handel waarbij goederen geruild worden voor andere goederen, zonder tussenkomst van geld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centralisatie

A

Het uitoefenen van de macht vanuit één persoon

17
Q

in natura

A

‘Betaling’ Met diensten of producten, dus zonder tussenkomst van geld.

18
Q

Elite/ adel

A

een kleine groep binnen de samenleving die de hoogste posities inneemt.