Het individu in de economie Flashcards

1
Q

eigenbelang

A

het nastreven van eigen maximaal nut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de onzichtbare hand

A

het idee dat het nastreven van eigenbelang in een markt met vrije mededinging leidt tot maximale welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de wet van Say

A

elk aanbod creëert zijn eigen vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nut

A

de voldoening of algemene tervredenheid die consumenten halen uit de consumptie van een bepaald goed of dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

extern effect

A

effecten op externen die niet betrokken zijn bij de onderliggende markttransactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

asymmetrische informatie

A

een ongelijkmatige beschikbaarheid van relevante informatie waardoor één marktpartij een informatievoordeel kan uitbuiten ten opzichte van een andere marktpartij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

adverse selectie

A

situatie waarbij een partij op de markt vooral tegenpartijen aantrekt die de partij in kwestie schade kunnen aanbrengen. Zo kan een bedrijf klanten aantrekken die het liever niet wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

moral hazard

A

veranderingen in het gedrag van een marktpartij ten nadele van een andere marktpartij nadat het risico van haar eigen daden is verschoven naar die andere marktpartij. de oorzaak is dat het gedrag moeilijk te observeren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

planeconomie

A

een centraal geleide economie of een staatkundig economisch beleid waarbij de productiemiddelen in handen zijn van de staat. de staat beslist ook hoeveel er geproduceerd wordt en legt de prijzen vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

institutie

A

informele en formele spelregels die het maatschappelijk leven in een bepaalde maatschappij bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

transactiekosten

A

de kosten om tot een efficiënte markttransactie te komen, los van de prijs die achteraf betaald wordt door de onderdelen of technologieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verliesadversie

A

een gedragsafwijking waarbij een economische agent bij zijn keuze een grotere waarde toekent aan uitkomsten met verlies dan een uitkomst met winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beschikbaarheidsvuistregel

A

een gedragsafwijking waarbij mensen kansen inschatten op basis van hoe snel iets beschikbaar is in ons geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

drempelvuistregel

A

gedragsafwijking waarbij mensen die kansen die kleiner zijn dan een bepaalde drempelwaarde volledig negeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rampenblindheid

A

indien de vorige ramp lang genoeg geleden is, dan daalt de subjectieve kans op een volgende ramp onder de reële kans, of negeren we de kans op een volgende ramp zelfs volledig, dit is een combinatie van drempel- en beschikbaarheidsvuistregel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly