Het fertilisatieproces Flashcards

1
Q

Capacitatie start…

A

als de zaadcel de vagina verlaat en de cervix binnen treedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de eigenschappen van gecapaciteerd sperma?

A

in staat te binden aan de ZP
in staat een acrosoomreactie te ondergaan
hypermobiele status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beweging van de zaadcellen wordt (positief?) beinvloed door

A

progesteron
substance P
follikelvocht
=> altijd meer zaadcellen in eileider met follikel dan in andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een acrosoomreactie?

A

Versmelten van het plasmamembraan met het buitenste acrosoom membraan waardoor de enzymen uit het acrosoom vrij komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De acrosoomreactie wordt in vivo geïnduceerd door… en in vitro door…

A

ZP3-EW (in vivo)

progesteron (in vitro)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zaadcel-eicel membraan interactie kan pas na

A

de acrosoomreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De zaadcel bindt met … aan het … van de eicel

A

ADAM (zaadcel)

integrin (eicel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Calcium is een mediator bij de

A
  • acrosoomreactie
  • zaadcel-eicel membraan interactie
  • eicelactivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat veroorzaakt de eerste calcium toename in de eicel?

A

exocytose van corticale granules = blok tegen polyspermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is hatching?

A

de blastocyst die uit de ZP kruipt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn pluripotente cellen?

A

Cellen die kunnen differentiëren tot alle celtypes van endoderm, mesoderm of ectoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly