het belang van biodiversiteit Flashcards
biotoop
een uniform gebied met een herkenbaar landschapstype
waar bepaalde levensgemeenschap leeft
bv.heide, vijver, bos
levensgemeenschap
een verzameling individuen die goed samenleven en aangepast zijn aan de omgeving
habitat
specefieke leefplek van een organisme in een biotoop
bv. rupsen => bladeren
ecosysteem
geheel van interacties tussen (a)biotische factoren, allemaal afhankelijk van elkaar
bv. regenwoud, woestijn
voedingskringloop
producent=>consument=>detrivoor=>reducent=>mineralen
regenwoud
warm, nat, veel lagen
toplaag: hoge bomen, fotosynthese en voorzien dieren van bladeren, vruchten en nectar=>verspreiding zaden
grondbegroeiing: vochtig=>snel composteren=>voedzame bodem
heide
hoge luchtvochtigheid, geen extreme temperaturen
bodem: voedselarm, begroeid met dwergstruiken (geen andere vegitatie omwille begrazing)
reptielen en insecten op zonnige, warme, open plekken
zoet water
bodem: lage doorlatendheid=> water blijft
3 vegitatiezones: oever, wateroppervlakte/moeras en open water (vanaf 60 cm diep)
waterplaten dienen als voedsel, schuilplaats, nest en zorgen voor extra zuurstof
niche
elk organisme heeft zijn eigen taak/rol/funtie
sleutelsoorten
vervullen een opvallend grote rol, creëren voedsel en leefgebied
betreding
plattreding van bodembegroeing door mens en dier
gevolgen betreding
-beschadiging planten (sterven)
-bodemdeeltjes dichter op elkaar waardoor wortels moeilijker in de grond graken en reducenten moeilijker matriaal kunnen afbreken
-invloed op nesten op de grond
tredplanten
aangepast aan betreding, laag op de grond, kleverige zaden, sterke wortels, elastisch
begrazing
dieren eten scheuten van bomen en planten waardoor ze niet meer groeien waardoor meer open landschap en variatie ontstaat
successie
opeenvolgende verandering van vegetatie, kan worden tegengegaan door begrazing