het belang van biodiversiteit Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

biotoop

A

een uniform gebied met een herkenbaar landschapstype
waar bepaalde levensgemeenschap leeft
bv.heide, vijver, bos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

levensgemeenschap

A

een verzameling individuen die goed samenleven en aangepast zijn aan de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

habitat

A

specefieke leefplek van een organisme in een biotoop
bv. rupsen => bladeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ecosysteem

A

geheel van interacties tussen (a)biotische factoren, allemaal afhankelijk van elkaar
bv. regenwoud, woestijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voedingskringloop

A

producent=>consument=>detrivoor=>reducent=>mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

regenwoud

A

warm, nat, veel lagen
toplaag: hoge bomen, fotosynthese en voorzien dieren van bladeren, vruchten en nectar=>verspreiding zaden
grondbegroeiing: vochtig=>snel composteren=>voedzame bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

heide

A

hoge luchtvochtigheid, geen extreme temperaturen
bodem: voedselarm, begroeid met dwergstruiken (geen andere vegitatie omwille begrazing)
reptielen en insecten op zonnige, warme, open plekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zoet water

A

bodem: lage doorlatendheid=> water blijft
3 vegitatiezones: oever, wateroppervlakte/moeras en open water (vanaf 60 cm diep)
waterplaten dienen als voedsel, schuilplaats, nest en zorgen voor extra zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

niche

A

elk organisme heeft zijn eigen taak/rol/funtie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sleutelsoorten

A

vervullen een opvallend grote rol, creëren voedsel en leefgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

betreding

A

plattreding van bodembegroeing door mens en dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gevolgen betreding

A

-beschadiging planten (sterven)
-bodemdeeltjes dichter op elkaar waardoor wortels moeilijker in de grond graken en reducenten moeilijker matriaal kunnen afbreken
-invloed op nesten op de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

tredplanten

A

aangepast aan betreding, laag op de grond, kleverige zaden, sterke wortels, elastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

begrazing

A

dieren eten scheuten van bomen en planten waardoor ze niet meer groeien waardoor meer open landschap en variatie ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

successie

A

opeenvolgende verandering van vegetatie, kan worden tegengegaan door begrazing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bemesting

A

extra toevoer van nutrienten, voedselbron voor insecten en zwammen

17
Q

stikstofminnende planten

A

groeien goed op sterk bemeste bodem

18
Q

eutrofiëring

A

gevolg van overbemesting, enkel anaerobe bacteriën blijven over

19
Q

aerobe bacteriën

A

kunnen enkel in zuurstofrijke omgeving overleven

20
Q

anaerobe bacteriën

A

kunnen in zuurstofarme omgeving overleven, voeden zich met rottend organisch matriaal, produceren giftige stoffen

21
Q

ecosysteemdienst

A

gunstige goederen en diensten voor de maatschappij, heel belangrijk, wereldwijde achteruitgang (vraag-aanbod)

22
Q

catogoriën ecosysteemdiensten

A

-prductiediensten
-regulerende diensten
-culturele diensten
-ondersteunende diensten

23
Q

invloed van klimaatverandering

A

-biodiversiteitsverlies
-dwingt soorten te schuiven met hun leefomgeving
-interacties binnen ecosystemen graken in de war
-verlies van natuur