hersenen en zenuwstelsel Flashcards
DNA
genetische informatie van het organisme
werking van neuronen
dendrieten ontvangen informatie van andere neuronen -> sturen door naar cellichaam -> cellichaam stuurt het door naar axon -> acon stuurt (via axon uiteinden) naar andere neuronen
gliacellen + functie
cellen die de neuronen op hun plek houden, voedingsstoffen aanvoeren en gevaarlijke stoffen tegenhouden.
rust potentiaal
negatief/positief + waarom
neuron is aan de binnenkant (door veel negatieve eiwit ionen en positieve kalium ionen) negatief geladen en aan de buitenkant (door veel positieve natrium ionen en negatieve chloor ionen) positief geladen
depolarisatie
positief geladen natriumionen stromen de neuron binnen waardoor de binnenkant positief wordt
hyperpolarisatie
als een neuron negatiever wordt
alles of niets wet
er is een actiepotentiaal of niet.
graded potentials
als er verandering is van de elektrische lading binnen een neuron, maar niet genoeg om tot een actie potentiaal te komen
functie myelineschild
bedekt axonen en biedt bescherming
spiegelneuronen
actief bij het observeren van gedrag van andere (empathie)
synaptische spleet
ruimte tussen de dendrieten van de ene axon en de andere axon.
glutomaat
exhiberende neurotransmitter (maakt het makkelijker om een actie potentiaal te creeeren
inhiberende neurotransmitter
GABA (maakt het moeilijker om een actie potentiaal te creeeren
7 neurotransmitters + waar geproduceerd?
1) Serotonine -> zenuwstelsel en ingewanden
2) Acetylcholine (Ach) -> voorhersenen
3) Dopamine -> substantia nigra (zwarte kern)
4) Noradrenaline -> medulla
5) Endorphin -> pituitary gland en hypothalamus
6) GABA -> krebs cycle
7) Glutomaat -> krebs cycle
functie en gevolgen van disfunctioneren Serotonine
F: exhiberende en inhiberende functies op eten, slapen, arausal, pijn
DF: te weinig = depressie - te veel = dwangstoornis
functie en gevolgen van disfunctioneren Acetylcholine
F: exhiberende functie op prikkels die met geheugen en spier bewegingen te maken hebben
DF: te veel = stuiptrekken - te weinig = alzheimer - niks = verlamming
functie en gevolgen van disfunctioneren dopamine
F: exhiberende functie op opwinding, leren, geheugen, plezier en pijn
DF: te weinig = parkison - te veel = schizofrenie
functie en gevolgen van disfunctioneren noradrenaline
F: exhiberende en inhiberende functie op leervermogen, geheugen, eten en wakker zijn
DF: te weinig = depressie - te veel = angsstoornissen
functie en gevolgen van disfunctioneren Endorphin
F: inhiberende funcite op prikkels van pijn
DF: te weinig = klote immuunsysteem - te veel = gevoelig voor pijn
functie en gevolgen van disfunctioneren GABA
F: inhiberende functie op motorisch systeem
DF: te weinig = persoonlijkheidsverandering
functie en gevolgen van disfunctioneren glutomaat
F: exhiberende functie op informatie zenuwstelsel
DF: te weinig = slapeloosheid/beroertes - te veel = heel veel ziektes vb alzheimer
neuromodulators
kunnen neuronen een beetje ex of inhiberen
serotonine en dopamine
drie soorten neuronen
1) motorische neuronen
2) sensorische neuronen
3) inter neuronen
motorische neuronen
informatie over beweging (motoriek) van de hersenen en het ruggenmerg naar de organen en spieren