herkansing profcom Flashcards
zender=
persoon die informatie geeft of zegt
ontvanger=
persoon die informatie ontvangt
boodschap=
informatie die zender verbaal of non-verbaal overbrengt
coderen=
de zender zet de boodschap om in een code
decoderen=
de ontvanger kraakt de code
feedback=
de ontvanger reageert op wat de zender communiceert en op hoe hij de boodschap heeft geïnterpreteerd of opgevat
ruis=
informatie wordt vervormd waardoor het anders bij je binnenkomt
interne ruis=
ruis zit in de boodschap zelf. Er is iets mis met het communicatiekanaal
externe ruis=
wordt verstoord door externe factoren (bijv. een lawaaiige omgeving)
dooddoeners=
mensen die bijv. zeggen: daar hebben we allemaal last van
Voorbeelden van interne ruis=
- omdraaien
- negeren
- weglopen
- aanvallen
- dooddoeners
- overnemen
- belachelijk maken
referentiekader=
je kleurt een boodschap op je eigen manier in
voorbeelden van aspecten van communicatie:
- inhoudelijke aspect
- expressieve aspect
- relationele aspect
- appellerende aspect
inhoudelijke aspect=
inhoud van de boodschap
expressieve aspect=
tijdens communiceren laat de zender bewust of onbewust iets van zichzelf zien