Herkansing Flashcards

1
Q

Wat is een ontsteking?

A

Een ontsteking is een reactie op een schadelijke prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Embryo ontwikkeling

A

Eicel en zaadcel smelten samen wordt een embryo.
Dit klompje cellen bestaat uit 3 kiembladen.

Ectoderm= zenuwstelsel/huid hieruit ontstaat de neurale buis.

Mesoderm= skelet, spieren , bnw, bloed , nieren en geslachtsorganen

Endoderm= klieren en ademhalingsorganen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verbetering van huidstructuur

A
  • betere aanvoer van voedingstoffen
  • afvoer van afvalstoffen
  • verbeterde zuurstoftoevoer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn actine en myosine?

A

Het zijn twee eiwitvezels die ervoor zorgen dat de fibroblasten zich kunnen verplaatsen.

En ze zorgen voor wondgenezing. Ze trekken de wondranden naar elkaar toe (fibroblasten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Collagene
Elastine
Reticuline

A

Stevigheid
Elasticiteit
Vezel in bnw
Reticuline vezels vormen een netwerk tussen collagene en elastische vezels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grondsubstantie

A
  • is tussencelstof, vult de ruimtes op tussen de cellen.
  • ruimtes bevatten eiwitten en vocht
  • hyaluronzuur is sterk vochtbindend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 stoffen van de mestcel

A

Histamine
Heparine
Hyaluronidase
Serotine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mestcellen

A
  • zitten in het bnw en spelen een rol bij de bescherming.
  • lange levensduur
  • vermenigvuldigen niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vetcellen

A
  • opslag reserve
  • steun aan organen
  • geeft vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cellen van langerhans

A
  • afweersysteem
  • kunnen zich verplaatsen
  • zorgen voor verdediging door de binnendringers te vervoeren naar de T- lymfocyten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Corticosteroïden

A
  • bijnierschors hormoon
  • ontstekingsremmend
  • verdunnen of verzwakken het bindweefsel

Dit is een contra indicatie voor bindweefselmassage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekend vascularisatie

A

Bloedvoorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bloedvoorziening

A
  • hart als pomp
  • slagaders zuurstofrijk rood
  • aders zuurstofarm blauw
  • haarvaten - capillairesysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is anastomose

A

Afwijkende bijzondere vaatsystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pre capillaire sfincter

A

Kringspiertjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lymfestelsel

A

Vohtstelsel - drainagesysteem van het weefsel

  • geen eigen pomp
  • bevat lymfe vocht met voedingsstoffen en afvalstoffen
  • filterstations in het lichaam

Door massage neemt de plaatselijke weefsel metabolisme toe

17
Q

Het zenuwstelsel

A

Bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bevat zenuwcellen neuronen
Dendrieten geleiden prikkels naar het cellichaam toe
Neurieten/axon geleiden prikkels van het cellichaam af
Myelineschede bestaat uit een vetachtige etof die isolerend werkt

18
Q

Soorten zenuwen

A

Motorische - bewegings
Sensibele - gevoels
Gemengde - deels motorisch deels sensibel

19
Q

Motorische zenuwen = efferent

A

Zijn opgebouwd uit gebundelde neurieten
Ze geleiden prikkels van het cz naar de spieren of klieren
Die zich kunnen samentreken of stoffen afscheiden

20
Q

Sensibele zenuwen = afferent

A

Zijn opgebouwd uit gebundelde dendrieten

Ze geleiden prikkels vanuit de omgeving naar het cz toe

21
Q

Gemengde zenuwen

A

Bestaan uit motorische en sensibele
Ze zijn dus opgebouwd neurieten en dendrieten.
Ze geleiden beide prikkels.

22
Q

Neurieten

A

Dikke vezels en gemyeliniseerde vezels geleiden snel.

ze worden geprikkels door zachte massage technieken zoals huidtechnieken en overgangstechnieken.

23
Q

Dendrieten

A

Dunne vezels , ongemyeliniseerde vezels geleiden langzaam

Ze worden geprikkeld door gewabswasche en haak haal technieken

24
Q

Wat zijn transmitterstoffen?

A

Acetylcholine en noradreanaline

25
Q

Wat is synaps

A

De plaats waar de prikkels elkaar raken