herhaling Flashcards

1
Q

De consumptietijd

A
  • is de tijd dat iemand bezig is met het consumeren van eten en drinken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verblijfsduur

A

is de tijd dat voedingsmiddelen achterblijven in de mond, zonder dat de persoon zich hiervan bewust is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

“grazen” of “craving”

A
  • de gehele dag door op allerlei momenten voedingsmiddelen consumeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Erosie

A

tandglazuur of blootliggende wortels oplossen in zuren niet afkomstig van plaquebacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GOR

A

gastro- oesofageale reflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Speekselvervangers

A

speciale vloeistof in de vorm van een bevochtigingsgel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DEXA

A

dual energy x-ray absorptiometry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pervasief weigeringssyndroom

A

hardnekkige weigering om te eten, drinken, lopen, praten of voor zichzelf te zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anorexia nervosa

A

gebrek aan eetlust door nerveuze omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VVM

A

vetvrije massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Boulimia nervosa

A

herhaalde episodes van eetbuien gevolgd door opzettelijke compensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Binge eating disorder

A

Vreetbuien, dwangmatig overeten zonder compensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Orthorexia nervosa

A

obsessief gezond eten, mijden van bepaalde groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Slikangst

A

vermijden van het inslikken van bepaald voedsel of drank, meestal uit angst om zich te verslikken en/ of te verstikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regurgitatie

A

onvrijwillig teruggeven en uitspugen van ingeslikt voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ruminatie

A

half verteerd voedsel wordt zonder inspanning uit de maag naar boven gewerkt, herkauwd en weer ingeslikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pica

A

herhaald eten van stoffen die niet eetbaar zijn, waarbij dit geen deel uitmaakt van het ontwikkelingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Presbyfagie

A

slikproces bij normale veroudering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Primaire presbyfagie

A

door degeneratie van functies en structuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dysfagie

A

slikstoornis veroorzaakt door (spier) ziekte van neurologische of oncologische aard, waarbij de passage en het transport van de voeding problemen geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

FOIS

A

functional oral intake scale

22
Q

Ageusie

A

niet kunnen proeven

23
Q

parageusie

A

onjuiste/ vervormde smaakgewaarwording

24
Q

hypernosmie

A

zeer sterkte reukzin

25
Q

anosmie

A

niet kunnen ruiken

26
Q

paranosmie

A

onjuiste/ vervormde reukwaarneming

27
Q

hypergeusie

A

zeer sterke smaakwaarneming

28
Q

hypogeusie

A

verminderde smaakwaarneming

29
Q

hyponosmie

A

verminderde reukwaarneming

30
Q

dysgeusie

A

veranderde smaakwaarneming

31
Q

dysnosmie

A

veranderde geurwaarneming

32
Q

smaakagnosie

A

onvermogen om smaken te herkennen

33
Q

reukagnosie

A

onvermogen om geuren te herkennen

34
Q

Plaveisel cel carcinoom

A

squamous cell carcinoma

35
Q

kliercelcarcinoom

A

adenocarcinoma

36
Q

HPV

A

humaan papillomavirus

37
Q

Ondervoeding

A

is tekort aan energie en voedingsstoffen

38
Q

Cachexie

A

multifactorieel, progressief verlies van skeletspiermassa, met of zonder verlies van vetmassa

39
Q

TPN

A

totale parenterale nutritive (voeding rechtstreeks in de bloedbaan)

40
Q

RAS

A

Recurrent aphtous stomatitis

41
Q

Mondbranden

A

onaangenaam branderig gevoel in de mond zonder exacte oorzaak

42
Q

Cheilitis angularis

A

beschadiging van de mondhoeken, gescheurd of ontstoken, pijnlijk en/ of irritant

43
Q

koortslip

A

herpes labialis

44
Q

AZ

A

arginine

45
Q

Intolerantie

A

niet- allergische voedselovergevoeligheid

46
Q

Glycemische index

A

is een maat voor het effect van koolhydraten op de bloedglucosespiegel

47
Q

Probiotica

A
  • levende organismen die eenzelfde soort effect bewerkstelligen als de darmbacteriën
48
Q

prebiotica

A
  • niet- verteerbare levensmiddelen ingrediënten die selectief de groei en/ of de activiteit van één of meerdere soorten bacteriën in de dikke darm stimuleren, en daardoor de gezondheid van de gastheer bevorderen
49
Q

ADI

A

aanvaardbare dagelijkse inname

50
Q

Netto gewicht

A

de gemeten hoeveelheid van iets met de aftrek van dat wat niet (meer) nuttig is

51
Q

tarra gewicht

A

restmateriaal

52
Q

bruto gewicht

A

is netto+ tarra gewicht