Hemato Flashcards
1
Q
Erythrocytose
- definitie
- waardes
A
= stijging van [ ] erythrocyten, stijging Hct, PCV en Hb
- Bovengrens PVC hond = 55%, kat = 48%
- Greyhounds en teckels fysiologisch een milde stijging 55-60%
- Opdelen in relatief en absoluut
2
Q
Relatieve erythrocytose
A
- Gedaald plasmavolume, milde stijging PCV
- = meest frequente oorzaak van polycythemie
- Verlies plasmavolume (door dehydratatie, hypovolemie), normale RBC massa
- Vaak stijging eiwitten of prerenale azotemie
- Oorzaken: braken, diarree, bloeding, brandwonden, hitteslag, waterdeprivatie, adipsie, acute miltcontractie
- Therapie: rehydratatie + behandelen onderliggende oorzaak
3
Q
Absolute erythrocytose
A
= echte toename van RBC massa, milde-sterke stijging van PCV
- Primair = EPO-onafhankelijk: verhoogde productie van RBC in het beenmerk
- Secundair = EPO-afhankelijk: nierziekte (neoplasie, infectie, inflammatie, amyloidosis), hypoxie
- Complicatie bij secundair: hyperviscositeitssyndroom
4
Q
Primaire hemostase
A
Primaire hemostase: bloedplaatjes, bloedvatwand, VWf -> thrombocytopathie, thrombocytopenie, VWD
Petechiën: typisch Grote, uitgesproken hematomen: zelden Ecchymosen: multipel, klein Tijdstip van bloeding: onmiddellijk Mucosale bloeding: vaak Bloeding in lichaamsholtes: zelden
5
Q
Secundaire hemostase
A
Secundaire hemostase: stollingsfactoren, fibrinolytisch systeem, natuurlijke anticoagulantie -> coumarine, DIC, leverfalen, vit K deficiëntie, Hemofilie A/B
Petechiën: zelden Grote, uitgesproken hematomen: typisch Ecchymosen: groot, solitair Tijdstip van bloeding: uitgesteld Mucosale bloeding: zelden Bloeding in lichaamsholtes: vaak