HC6: Kindergeneeskunde Flashcards
Geef 3 anatomische verschillen tijdens de transitie van intra-uterien naar extra-uterien leven
Foramen ovale
Ductus arteriosus
Ductus venosus
Geeft 4 fysiologische verschillen bij kinderen
Fragiele cerebrale vaten
Meer REM slaap
Hogere zuurstofconsumptie
Minder contractiel hartweefsel
Verminderde werking stollingsfactoren
Bloed-hersenbarrière minder goed
Waarom zijn neonaten gevoeliger voor virale infecties?
Bronchuswand structuur: meer kraakbeen, minder glad spierweefsel -> verminderde sputum mobilisatie
Waarom zijn neonaten afhankelijk van het diafragma bij ademhaling?
Ribben bestaan uit meer kraakbeen, horizontale positie -> Verhoogde compliantie
Waarom versnelde uitputting
Diafragma staat horizontaal en bevat minder type I vezels
Wat is de reden van circulatiestand bij kinderen?
Respiratoire nood