HC3 Spiercontractie Flashcards
Wat voor soorten spieren zijn er?
Gladde spieren
Dwarsgestreepte spieren (skeletspier&hartspier)
Hoe zit een skeletspier in elkaar?
Bestaat uit een fasicle (spierbundel) –> spiervezels –> myofibrillen die uit dikke en dunne myofilamenten bestaan
Wat is een sacromeer?
Eenheid van contractie
Uit wat bestaat het dikke filament?
Myosine
Uit wat bestaat het dunne filament?
Actine
Wat is rigor mortis?
Stijve spieren
Hoe ontstaat rigor mortis?
Onvoldoende ATP
Hoe komt het dat spieren niet altijd contraheren?
Er is een stijging van Ca2+ conc. nodig
Wat is de functie van T-tubuli
Voortgeleiding actiepotentiaal
Waarmee zijn T-tubuli gevuld?
Extracellulaire vloeistof
Waar liggen T-tubuli?
Tegen het sarcoplasmatisch reticulum
Wat gebeurt er bij isometrische contractie?
Spier blijft even lang, maar er wordt wel arbeid verricht
Wat gebeurt er bij isotone contractie?
Spierspanning blijft gelijk
Wat is concentrische contractie?
Spier verkort (positieve arbeid)
Wat is excentrische contractie?
Spier wordt langer (negatieve arbeid)
Wat bepaalt de kracht die een spier kan leveren?
Hoe ver de spier uitgerekt is
Bij welke lengte kan een skeletspier maximaal kracht leveren?
Rustlengte
Een spier die relatief snel kan verkorten is
lang
Kenmerken type 1 spiervezel
Heel langzaam
Vermoeibaarheid gering
Kenmerken type IIb spiervezel
Heel snel
Hogere frequentie
Snelle piek
Vermoeibaarheid groter dus kan je maar kort gebruiken
Kenmerken type IIa spiervezel
Zit beetje tussen 1 en IIb in, snel maar resistent tegen vermoeidheid
Waarom zijn langzame spiervezels rood?
Ze zijn niet uitputbaar en hebben dus een efficiente ATP vorm nodig –> oxidatieve fosforylering. Moet goede zuurstofverziening zijn en dus moet het goed doorbloed zijn
Waaruit bestaat een motor unit
Motoneuron
Geinnerveerde spiervezels
Heb je voor grove bewegingen veel of weinig motorische eenheden nodig?
Veel
Welk troponine complex kan Ca binden?
TnC