HC.1 Begrippenschema en kanker Flashcards

1
Q

Begrippen epidemiologie: life-time risico, incidentie, 5-jaars overleving, prevalentie en sterfte, overlijden aan gemetastaseerde ziekte, sterfte

A
  • life-time risico op kanker is momenteel 1 op 3
  • incidentie: het aantal nieuwe patiënten met een bepaald ziektebeeld per jaar.
  • 5-jaars overleving: hoe veel mensen na diagnose nog leven na 5 jaar. Dit is per (sub)type kanker bepaald.
  • prevalentie en sterfte: prevalentie is het voorkomen van een ziektebeeld in het algemeen.
  • overlijden aan gemetastaseerde ziekte: is vaak de laatste fase van de ziekte ‘kanker’.
  • sterfte: het eindpunt van de ziekte ‘kanker’.

-> De 5-jaars incidentie van kanker neemt steeds meer toe. In 2020 was er een tijdelijke dip vanwege covid.
-> Huidkanker komt het meeste voor in Nederland, maar zorgt relatief voor weinig sterfte. Alvleesklierkanker komt veel minder oor, maar zorgt voor relatief veel sterfte. Hoe vaak een kanker voorkomt heeft geen directe relatie met hoe veel mensen eraan overlijden.
-> Longkanker zorgt voor de meeste sterfte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Begrippenschema: Etiologie: pathogenese en pathofysiologie

A
  • etiologie: de manier waarop een gewone cel zich kan ontregelen tot kankercel.
    • pathogenese: specifiek voor de kankercel
    • pathofysiologie: het hele mechanisme eromheen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Begrippenschema: diagnose: typering en stadiering

A

Middels de TNM classificatie:
Tumor, Nodes, Metastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Begrippenschema: therapie: wat is de intentie?

A

Gekeken wordt naar
- behandelmodaliteit (single/multimodaliteit; MDO)
-> single modaliteit betekent alleen opereren, chemo of bestraling. Multi modaliteit betekent een combinatie van bovenstaande. Dit is vaak effectiever.
-> welke behandeling wordt uitgevoerd wordt overlegd in een MultiDisciplinair Overleg (MDO).
- Beloop van de ziekte voor de zieke mens (voor/tijdens/na therapie)

->COMMUNICEREN IS HEEL ERG BELANGRIJK! met collega’s en patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende perspectieven (contexten) van de oncologie

A
  • medisch
  • historisch
  • politiek
  • financieel/economisch
  • (cultureel)maatschappelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Brede variatie type patiënten oncologie

A

Opa en vrijdagmiddagpatiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vier ziektes met hun eigen dynamiek

A
  • coloncarcinoom
    • diagnostiek, erfelijkheid
      • moleculaire inzichten -> chemo/immuno/doelgerichte therapieën
  • mammacarcinoom
    • diagnostiek, erfelijkheid
      • subtyperingen -> chemo/(anti)hormonale/doelgerichte therapieën
      • DNA mismatch repair
  • Niet kleincellig longcarcinoom
    • diagnostiek, GEEN erfelijkeheid (?)
      • subtyperingen -> immunotherapie +/- chemo/doelgerichte behandelingen
  • Hematologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Incidentie coloncarcinoom

A

Sinds de start van het bevolkingsonderzoek in 2014 is er een piek geweest die nu weer aan het dalen is. Dit onderzoek, de FIT test, controleert op bloed in de ontlasting en is beschikbaar voor iedereen vanaf 55-jarige leeftijd. Dankzij het bevolkingsonderzoek neemt het sterftepercentage aan kanker af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Etiologische factoren coloncarcinoom

A
  • domme pech: meerderheid
  • nature/familiair e/o erfelijk: minderheid
    • Lynch, FAP
  • nurture: geen rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pathogenese en pathofysiologie coloncarcinoom

A

Maligniteiten ontstaan (langzaam) uit poliepen. Hierin vallen de volgende stadia te onderscheiden:
- benigne: goedaardig, een poliep
- premaligne: een bepaalde vorm van dysplasie die kan uitgroeien tot maligniteit.
- maligne: kwaadaardig

-> Vanwege de trage ontstaanswijze hoeft het bevolkingsonderzoek maar 1x per 5 jaar uitgevoerd te worden per persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klachten coloncarcinoom: vroeg stadium

A
  • GEEN SYMPTOMEN
  • buikpijn
  • flatulentie (winderigheid)
  • kleine veranderingen in de stoelgang
  • rectaal bloedverlies
  • anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Klachten coloncarcinoom: laat-stadium rechts

A
  • vage buikpijn
  • anemie (ijzerverlies door chronisch microscopisch bloeden)
  • zwakte
  • gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klachten coloncarcinoom: laat-stadium links

A
  • constipatie of diarree
  • buikpijn (koliek)
  • obstructieve symptomen (misselijkheid/braken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Klachten coloncarcinoom: laat-stadium rectum

A
  • veranderingen stoelgang
  • rectal fullness
  • URGENCY
  • BLOEDEN
  • TENESMUS (loze aandrang)
  • pelvic pain (later stage)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klinisch beleid coloncarcinoom

A
  • patholoog en KMBP (Klinisch Moleculair Bioloog in de Pathologie) benoemen tumor
    • histologie, moleculaire typering, MSI; therapeutische consequenties!
  • na diagnose: MDO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Incidentie mammacarcinoom

A

De incidentie neemt toe

  1. Het mammacarcinoom heeft een aantal voorloperstadia.
  2. Deze ontwikkelen zich tot ductaal carcinoom in situ. Dit is nog niet invasief. Dan heb je al wel tekenen van een maligniteit, maar gedraagt het zich nog naar de normale anatomie.
  3. Als het ductaal carcinoom eenmaal door een barrière heen groeit, spreek je van een infiltrerend carcinoom/ mammacarcinoom.
17
Q

Klachten mammacarcinoom: zien & voelen

A
  • knobbel of pijn in de oksel
  • palpabele knobbel, verdikking of pijn in de borst
  • tepel afscheiding of retractie
  • oedeem erytheem (roodheid) van de huid
18
Q

Etiologische factoren & BVO mammacarcinoom

A
  • BVO (bevolkingsonderzoek) gebeurt al heel lang in geselecteerde populatie(s). Alle vrouwen vanaf 50-jarige leeftijd kunnen hier sowieso aan deelnemen.
  • etiologische factoren
    • omgeving, erfelijkheid
    • BRCA 1/2
19
Q

Diagnostiek mammacarcinoom: BVO vs klachten

A

BVO:
1. mammogram tijdens BVO
2. palperen
3. punctie

klachten:
1. palperen
2. mammogram
3. punctie