HC Arts en samenleving Flashcards

1
Q

Beroepsethiek

A

Vorming van ideologie die met het beroep van een professional gepaard gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Medische beroepsethiek

A

Medische beroepsethiek gaat over de goede manieren van handelen van artsen in de gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Professionele verantwoordelijkheid

A

Beroepsgroep
Gedragscodes
Professionele standaard
Collega’s
Collectieve moraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functionele verantwoordelijkheid

A

Instituut
Instelling
Collegialiteit
Werkrelatie
Huisregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Persoonlijke verantwoordelijkheid

A

Relaties
Persoonlijke opvattingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eed van Hippocrates

A

Eed was vooral bedoeld om te onderscheiden tussen kwakzalvers en echte genezers
Beoefening van geneeskunst stelt morele eisen
Nadruk op relaties, collegiale verhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Artseneed 2003

A

Geen wet meer –> symbool
Patiënt speelt centrale rol
Belangrijke symbolische waarde
Geeft weinig praktisch houvast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Algemene kenmerken recht

A

Schrijft gedrag/handelwijzen voor
Regels moeten bekend zijn
Afdwingbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gezondheidsrecht

A

Recht met betrekking tot de gezondheidszorg en ander recht. Voor zover van toepassing op verhoudingen in de gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitgangspunt gezondheidsrecht

A

Geen verrichting/behandeling zonder toestemming
Geen toestemming zonder informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke informatie

A

Over onderzoek, behandeling, gezondheidstoestand
- Aard en doel
- Gevolgen, risico en mogelijkheid
- Alternatieven
- Gezondheidstoestand
- Op welk termijn de behandeling plaats kan vinden
- Duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe moet de informatie gegeven worden

A

Op duidelijke wijze
In principe mondeling
Schriftelijke informatie als aanvulling of op verzoek patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toestemming

A

Hoe ingrijpender/riskanter de behandeling, hoe explicieter de toestemming
Ingrijpende verrichtingen op verzoek schriftelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitzonderingen toestemming

A

Noodsitiuatie
Veronderstelde toestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wilsbekwaam

A

In staat tot redelijke waardering van zijn belangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wilsonbekwaam

A

Als iemand de op zijn bevattingsvermogen afgestemde informatie niet begrijpt naar mate die voor de aard en de reikwijdte van de beslissing noodzakelijk is

17
Q

Benoemde vertegenwoordiger

A

Curator, bewindvoerder, mentor (rechter)
Schriftelijke gemachtigde

18
Q

Vrijwillige vertegenwoordiger

A

Echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel
Ouder, kind, broer, zus, grootouder, kleinkind

19
Q

Samenhang tussen welvaart en levensverwachting

A

Binnen landen zijn gezondheidsverschillen een bijproduct van verschillen in sociaaleconomische status
Internationaal gezien zijn gezondheidsverschillen een bijproduct van welvaartsverschillen

20
Q

Primaire preventie

A

Maatregelen gericht op het voorkomen van nieuwe ziektegevallen

21
Q

Secundaire preventie

A

Maatregelen gericht op opsporing en behandeling van nog niet manifeste ziekte, om daarmee de prognose te verbeteren

22
Q

Tertiaire preventie

A

Maatregelen gericht op voorkomen van ongunstige uitkomsten bij al manifeste ziekte

23
Q

Gezondheidsbescherming

A

Maatregelen ter voorkoming van blootstelling aan gezondheidsrisico’s uit de omgeving

24
Q

Gezondheidsbevordering

A

Maatregelen ter verbetering van gezondheid gerelateerd gedrag

25
Q

Specifieke ziektepreventie

A

Maatregelen ter voorkoming of opsporing van specifieke ziekten

26
Q

Soorten verandering van ziekten

A

Eradiction / diminshment
Substitution
Relocation
Emergence de novo
Re-emergence
Transmutation

27
Q

Substitution

A

Van infectie naar chronische ziekten

28
Q

Factoren andere en nieuwe ziekten

A

Nieuwe oorzaken
Nieuwe gedragspatronen
Verandering in sociale, economische omgevingsfactoren
Nieuwe diagnostische technologieën
Nieuwe diagnostische criterica

29
Q

Transmutation

A

Verandering van aard/verloop van individuele ziekten o.i.v. interventies en innovaties

30
Q

Natuurlijke historie van ziekte

A

Stabiele ziekte entitieit
Voorbestemd, vooraf al vastliggend verloop van de ziekte
Algemeen en generiek
Morele attitude van strijd tegen ziekte
Nadruk op cure

31
Q

Gemuteerde koers van ziekte

A

Dynamisch en cyclisch proces van verandering
Menselijke interventie beïnvloedt/verandert beloop van ziekte
Individueel en specifiek
Gevolgen
Morele attitude van interactie tussen arts, patiënt en ziekte
Nadruk op care

32
Q

Ontologisch ziektebegrip

A

Ziekten zijn reële, vaststaande entiteiten die kunnen worden ontdekt
Deze entiteiten bestaan als het ware los van / buiten de patiënt, zijn zelf een ding

33
Q

Sociaal-constructivistisch ziektebegrip

A

Ziekten zijn veranderlijke processen die in de maatschappij en cultuur worden geconstrueerd
Dynamische begrippen m.b.t. zieke individuen

34
Q

Betekenis/functie diagnose voor arts

A

Tussenstap naar therapiekeuze
Spiraalwerking tussen diagnose en behandeling

35
Q

Betekenis/functie diagnose voor patiënt

A

Wel oorzaak/verklaring
Weer verder kunnen
Wordt vaak onderdeel van identiteit
Transitie naar nieuwe sociale werkelijkheid

36
Q

Nieuwe sociale werkelijk patiënt

A

Ziekterol
Toegang tot behandeling, voorzieningen, etc.
Andere relatie tot mensen om je heen
Stigma