HC. 9 en 10

Question 1

Wat is jicht?

Answer 1

klinisch syndroom veroorzaakt door ontstekingsreactie op uraatkristallen

Question 2

Welke stadia van jicht zijn er?

Answer 2

1. asymptomatische hyperuricaemie(verhoogd urinezuur, nog geen jicht)
2. acute jicht: mono-artritis
3. chronische jicht: poly-articulair

Question 3

Wat is de pathogenese van jicht?

Answer 3

macrofaag probeert uraatkristallen af te breken, dit lukt niet en macrofaag valt uit elkaar. Hierdoor komen lysosomale enzymen vrij(IL-1)

Question 4

Wat is het klinisch beeld van een acute jicht aanval?

Answer 4

vaak MTP1
geeft felle roodheid van het gewricht met koorts en leukocytose
vaak self-limiting

Question 5

Wat is het klinische beeld van chronische jicht?

Answer 5

chronische artritis
tophi
progressieve gewrichtsdestructie

Question 6

Wat zijn tophi?

Answer 6

geven erosies van het bot

Question 7

Wat zie je op een echo bij jicht?

Answer 7

double contour sign

Question 8

Wat zijn de risicofactoren voor jicht?

Answer 8

nierinsufficiëntie, medicatie(diuretica) en alcohol abuses

Question 9

Wat is de behandeling van acute jicht?

Answer 9

rust, ijs
NSAIDS en prednison
colchicine: bij rustige aanval
anti-IL-1

Question 10

Wanneer urinezuur verlagende therapie?

Answer 10

bij > 3 aanvallen per jaar, tophi en erosieve schade

Question 11

Wat is het nadeel van urinezuur verlagende therapie?

Answer 11

lost kristallen in gewricht op wat een ontstekingsreactie uit kan lokken

Question 12

Wat is pseudojicht/CPPD?

Answer 12

acute artritis op basis van calcium-pryofosfaatkristallen

Question 13

Waarbij komt pseudojicht vaak voor?

Answer 13

artrose, ouderen en uitgelokt door lichamelijke stress

Question 14

Wat is chondrocalcinose?

Answer 14

beeldvorming van de CPPD deposities

Question 15

Welke gewrichten zijn meestal door pseudojicht aangedaan?

Answer 15

knieën, schouders, ellebogen en polsen

Question 16

Wat is de behandeling van pseudojicht?

Answer 16

zelfde als jicht

Question 17

Wat is het werkingsmechanisme van NSAIDS?

Answer 17

remt synthese van prostaglandines dmv aangrijping enzym dat arachidonzuur omzet in prostaglandines

Question 18

Wat doet COX1?

Answer 18

vormt tromboxaan wat zorgt voor plaatjesaggregatie
daarnaast geeft het maagbescherming

Question 19

Wat doet COX2?

Answer 19

geeft inflammatie

Question 20

Wat kun je doen met aspirine?

Answer 20

lage dosis: remming COX1
hoge dosis: remming COX2

Question 21

Wat is het gevolg van een NSAID op de maag?

Answer 21

beschermend effect wordt weggenomen, geef PGE2 of protonpompremmers om dit effect te voorkomen

Question 22

Wat zijn de -coxib?

Answer 22

specieke COX2 remmers met dezelfde pijnonderdrukking en geen effect op de plaatjesaggregatie

Question 23

Wat is het gevolg van de specifieke COX2 remmers?

Answer 23

grotere kans op infarct

Question 24

Waardoor geven specifieke COX2 remmers een hogere kans op infarct?

Answer 24

geen effect op tromboxaan A2 en zorgt voor daling PGI2 waardoor de tromboxaan A2/ PGI2 ratio stijgt

Question 25

Hoe werkt paracetamol?

Answer 25

zwakke COX1 en COX2 remmer bij hoge doses levertoxiciteit en geef acetylcysteïne(anti-oxidant) om dit tegen te gaan

Question 26

Wat is nociceptieve pijn?

Answer 26

door weefselschade

Question 27

Wat zijn de A-delta vezels?

Answer 27

gemyeliniseerde vezels geven directe, scherpe, prikkende pijn in ligamenten en spiern

Question 28

Wat zijn C-vezels?

Answer 28

ongemyeliniseerde vezels geven langdurige, diepe en doffe pijn in gewrichtskapsel, synovium en spieren

Question 29

Wat is sensitizatie?

Answer 29

Door intense, herhaalde stimuli door weefselschade wordt de activatiedrempel verlaagd van de afferente nocireceptoren

Question 30

Wat is fibromyalgie?

Answer 30

chronische pijn zonder verklaarbare oorzaak richt je op het onder controle krijgen van de pijn

Question 31

Wat is lichamelijke deconditionering?

Answer 31

vicieuze cirkel van pijn, stijfheid, moeheid kinesiofobie vermijding van lichamelijke beweging lichamelijke deconditionering weer terug bij pijn, stijfheid en moeheid