HC 1 Flashcards

1
Q

psychosomatische geneeskunde =

A

Hersenen en lichaam vormen één systeem en psychologische en lichamelijke processen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is aandacht voor fysieke en psychische eigenschappen en de context waarin iemand zich bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stress =

A
  • de manier waarop het lichaam omgaat met fysieke, psychosociale of omgevingsuitdagingen
  • het uit balans zijn van één of meer homeostatische processen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de twee lichamelijke reacties op stress

A
  • Fight/flight (actieve coping)

- Vigilantie (actieve inhibitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fight/flight reactie =

A

Actieve coping. Het lichaam wordt voorbereid op actie.

  • activering sympathische zenuwstelsel (zintuigen scherper, bloed naar spieren, hart sneller kloppen, vaten verstrakken, suiker en vet wordt omgezet tot energie)
  • hormonale activering (adrenaline van de SAM-as en cortisol van de HPA-as en endorfine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vigilantie =

A

Actieve inhibitie. Het lichaam wordt voorbereid op eventuele schade. Je wordt heel alert en oplettend, maar tegelijkertijd wordt alle lichamelijke actie onderdrukt en wordt bloed aan spieren onttrokken dat je minder bloedt wanneer je wordt aangevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

situationele stereotypering =

A

Bepaalde situaties vragen duidelijk om één van de twee lichamelijke reacties (fight/flight of vigilantie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

respons stereotypering =

A

Mensen hebben zelf een bepaalde (onbewuste) voorkeur voor één van de twee stressreacties en daarom reageren twee mensen verschillend in eenzelfde situaties. Dit is deels genetisch bepaald en deels bepaald door invloeden vanuit de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de grootte van de stressrespons is afhankelijk van…

A
  • de intensiteit/ernst van de stressor
  • de mate van controle die je over de stressor hebt
  • hoe iemand de situatie interpreteert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee factoren die iemands reactie op stress bepalen

A
  • de manier waarop iemand de situatie waarneemt en interpreteert. Habituatie speelt mee (wennen en minder bang worden in een inmiddels bekende situatie).
  • de algemene fysieke gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de drie stress modellen

A
  • Acute fight/flight respons (Cannon)
  • General Adaption Syndrome (Selye)
  • Allostatic Load (McEwen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acute Fight Flight Respons (Cannon) =

A

Fight/flight respons op stress

  • activering sympathische zenuwstelsel
  • hormonale activering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

General Adaption Syndrome (Selye) =

A

Mensen worden niet zozeer ziek van van een acute stressrespons, maar van de chroniciteit van stress.

  • Alarmfase: acute fight/flight-respons waarin de HPA-as en de SAM-as worden geactiveerd
  • Weerstandsfase: wanneer de stressvolle situatie blijft doorgaan stopt de SAM-as en neemt de HPA-as het over. Het lichaam went aan de hoge stressniveaus en gebruikt voorraden die om weerstand te bieden tegen stress.
  • Uitputtingsfase: Het lichaam kan de stress niet meer aan omdat het geen voorraden meer heeft. Het autonome zenuwstelsel reageert opnieuw, het immuunsysteem stort in elkaar en iemand wordt vatbaar voor ziekte (en dood).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Allostatic Load (McEwen)

A

Toevoeging op General Adaptation Syndrome

  • Allostase
  • Allostatic load
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Allostase =

A

Lichamelijke processen waarbij het setpoint kan worden aangepast (verhoogd of verlaagd) in reactie op de omgeving en de eisen van deze omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Homeostase =

A

Bepaalde lichaamsprocessen die heel nauwkeurig op een vaste setpoint moeten worden geregeld, om te voorkomen dat je ziek wordt .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Allostatic load =

A

de tol die het lichaam betaalt wanneer er te vaak een allostatische verandering van setpoint plaatsvindt.

17
Q

Noem de vier soorten allostatic load

A
  • Repeated hits
  • Lack of adaptation
  • Prolonged response
  • Inadequate response
18
Q

(allostatic load) Repeated hits =

A

Bij iedere stressor reageert iemand met maximale fight/flight respons met een enorme klap voor het lichaam.

19
Q

(allostatic load) Lack of adaptation =

A

De stressreactie blijft dezelfde enorme stressreactie geven bij herhaaldelijk dezelfde stressor.

20
Q

(allostatic load) Prolonged response =

A

Nadat de stressor voorbij is duurt het herstel veel langer.

21
Q

(allostatic load) Inadequate response =

A

Één van de stresssystemen werkt niet waardoor de andere stresssystemen gaan overcompenseren en ook het inhiberende effect op andere systemen valt weg.

22
Q

Dynamisch evenwicht =

A

Wanneer we ons relatief makkelijk kunnen aanpassen aan veranderende eisen en uitdagingen van de omgeving.