HC 1, 2 en 3 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is internet centrism?

A

Internet centrism is het idee dat alle sociale en culture veranderingen bekeken moeten worden door het internet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is technologisch determinisme?

A

Zwart wit kijk op de invloed van technologie op het individu en de maatschappij,
technologie is goed of slecht. Ze hebben het er niet over dat de maatschappij ook
weer invulling geeft aan technologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Social constructionism?

A

Kijken hoe interacties tussen in samenleving betekenis
geven aan anderzijds betekenisloze objecten.

(Deze vormen dan een werkelijkheid voor de samenleving en het individu.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe is media verweven in ons dagelijks leven?

A

Sensoral level: zintuigen; zien horen proeven ruiken voelen

Symbolic level: betekenis geven aan objecten in onze samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is communicatief kapitalisme?

A

Sociaal systeem waar content vrij en open door individuen wordt geproduceerd, zoals het internet.

Kan zowel goed en slecht zijn voor de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn affordances?

A

Affordances: de relatie tussen een object en dat wat de gebruiker ermee doet of kan doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is media?

A

Media zijn omgevingen voor sociale interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het belangrijke verschil tussen digitale en traditionele media?

A
  • Micro interacties zijn kleine geregionaliseerde interacties. Geen centrale zender en een hoop ontvangers. Media is gepersonaliseerder en er vind nu ook onderling tussen ontvangers plaats
  • We hoeven niet meer in dezelfde tijd en ruimte te zijn om met elkaar te communiceren. Dit heet asynchrone media (timeless time, je hoeft niet meteen te reageren om interactie te hebben)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de eigenschappen van digitale media?

A

Micro interactie en asynchrone interactie —> leidt tot opportunistische denkbeelden over de digitale samenleving;
maakt de mens intelligenter en vriendelijker, fysieke arbeid is niet langer noodzakelijk, radicale politiek behoort tot het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het online disinhibition effect?

A

Mensen zijn door anonimiteit minder terughoudend en meer open zijn;

voordelen: -participatie, zelf-uitingen, intimiteit, directe uitingen

nadelen: -gebrek sociale controle en haatspraak.
- sommige meningen op internet zouden zwaarder moeten meetellen dan
andere. bijvoorbeeld een geleerde ipv iemand die maar gewoon wat schrijft. dit wordt minder gecontroleerd, dus er kan meer participatie zijn maar de betrouwbaarheid doen verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is computer mediated communication?

A

De huidige computermedia.
Er is meer interactie dan bij de traditionele media, waar alles vanuit één plek ongeadresseerd wordt verzonden.
Er is geen verticale interactie tussen zender en ontvanger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de voordelen en nadelen van asynchroniteit? (Manuel Castells’ space
of flows)

A

Voordelen: overbruggen tijdzones, nadenken over reactie, vergrote participatie, censuur (je kan zelf kiezen wat je wilt zien, traditionele media synchroon moet je het er maar mee doen)

Nadelen: Wachten op antwoord, information overload, misinterpretatie, minder social presence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de social presence theory?

A

Het sociale effect van media is een gevolg van de mate van social presence die een
bepaald medium biedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is social presence?

A

De mate en kwaliteit van aanwezigheid tussen twee communicatie partners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de media richness theory?

A

Communicatie-media variëren in hun capaciteiten voor het oplossen van ambiguïteit, onderhandelen over verschillende interpretaties en faciliteren van begrip tussen communicatiepartners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar heeft web 2.0 voor gezorgd? (2003)

A

Web 2.0 heeft het anonieme karakter vermindert:
- van topic-gerelateerde samenkomsten naar platforms gericht op sociale
contacten
- van vervangen of veranderen van je online identiteit naar verlangen of
bijschaven van je identiteit

17
Q

Wat is een community?

A

Gesloten groep met leden die elkaar goed kennen en een band vormen omdat ze
zich bezig houden met bepaalde onderwerpen of bepaalde identiteit.

18
Q

Wat is een social netwerk?

A

Gefragmenteerd, open netwerk van bijeen gesloten individuen gebaseerd op
vriendschappen, support, of sociale status.

19
Q

Waar zijn de relaties op gebaseerd binnen sociale groepen?

A

Relaties gebaseerd op gedeelde waarden, empathie, affectie en saamhorigheid

20
Q

Waarom lid worden?

A
  • Escapism of Entertainment
  • Sociaal of Genegenheid
  • Educatie of Cognitie
  • Relationeel
21
Q

Wat zijn 3rd places?

A

Plek in de samenleving waar naartoe gaat voor sociale samenzijn naast thuis en werk

22
Q

Wat is een netwerk?

A

Verzameling aan verbintenissen tussen individuen of groepen

23
Q

Wat is Networked Individualism?

A
  • Ieder persoon in de huidige maatschappij bevindt zich in het centrum van zijn eigen verzameling aan (egocentrische)
    netwerken.
  • Van kleine vaste groepen naar verschillende lossen netwerken van individuen
24
Q

Noem 4 grote maatschappelijke verandering door nieuwe digitale netwerken.

A

Economie is meer genetwerkt, (vereist meer flexibiliteit
van onze medewerkers.)

Socialiteit; meer genetwerkte manier hoe we met elkaar in verbinding staan.

Communicatiesystemen zijn veranderd. Veel sociale platformen ipv alleen broadcasts (en alles is verbonden).

Politieke landschap is ook meer genetwerkt. Meer landen werken nu met elkaar samen; VN.

25
Q

Wat is een voorbeeld van nieuwe omgangsvormen door digitale samenleving?
(ongeschreven regels)

A

bijvoorbeeld dat je verwacht dat iemand opneemt als je hem belt, als je iemand appt
dat die snel reageert en als je iemand mailt dat je dan binnen een paar dagen
reactie terug hebt.

26
Q

Wat is social desirability?

A

Gewenst sociaal gedrag in de ogen van anderen willen tonen.

27
Q

Wat is affective intensity?

A

Affective intensity is wat gebruikers drijft om interactie online aan te gaan

28
Q

Wat is affectie?

A

Een onderbewust interne energiestroom, stemming, of stimulans.

29
Q

Wat is gevoel?

A

Een persoonlijke ervaring veroorzaakt door een bepaald soort affectie.

Persoonlijke en biografische toestand.

Een sensatie verifiërend aan eerdere ervaringen

30
Q

Wat is emotie?

A

Een sociaal gecommuniceerd gevoel.

Meer complex mentaal construct.

31
Q

Wat is de Actor-Network Theory?

A

De theorie dat mens en technologie invloed op elkaar hebben en allebei tot de netwerkmaatschappij behoren. Actants zorgen ervoor dat mensen
actie ondernemen. Kunnen zowel mensen als dingen zijn

32
Q

Wat is flaming?

A

Online handeling waarbij mensen anderen beledigen. (kan per ongeluk zijn)

33
Q

Wat is trolling?

A

Online handeling waarbij mensen intentioneel provoceren.

34
Q

Waar zorgt een bubbel van gelijkgestemden voor?

A

Een negatief spiral van hate speech.

Sociale media maakt het mogelijk dat je alleen
maar gelijkgestemden online ziet, waardoor jou ideeën bevestigd worden.

(Terwijl dit relatief maar weinig mensen zijn vergeleken met heel NL bijv. )

35
Q

Waardoor wordt wetenschappelijk onderzoek naar affectieve gevolgen van
online content belemmerd?

A

De content maakt emoties los bij de onderzoeker, waardoor de onderzoeker niet meer neutraal kan zijn tijdens het onderzoek.

Onderzoek naar emoties wordt minder gefinancierd. Emoties worden als minder interessant gezien vergeleken met cognitie