HC 1 Flashcards
Complete observer
De onderzoeker heeft een rol als waarnemer en heeft geen interactie met de
participant. Participanten weten niet dat ze geobserveerd worden.
Observer-as-participant
De onderzoeker stelt vragen of observeert in de natuurlijke setting van de
participant.
Participant-as-observer
De onderzoeker neemt deel aan het leven en de gemeenschap van de participant.
De participant weer dat dit voor onderzoeksdoeleinden gebeurt.
Complete participant
De onderzoeker neemt volledig deel aan het leven en de gemeenschap van de
participant. De participant weet meestal niet dat de onderzoeker er is voor
onderzoeksdoeleinden.
Fixed coding
Voor het verzamelen van de data wordt er een codeboek opgesteld die niet meer
veranderd tijdens het onderzoek. De codes worden opgesteld op basis van eerder
onderzoek.
Flexible coding
Het onderzoek wordt gestart met een aantal codes die nog kunnen veranderen
tijdens het coderen. Ook deze codes worden op basis van eerder onderzoek
opgesteld.
Grounded-in-data coding
Het onderzoek wordt gestart zonder categorieën. Deze worden opgesteld tijdens
het coderen. Dit gebeurt vaak bij exploratief onderzoek.
interactieanalyse
kwantitatieve inhoudsanalyse die gefocust is op de persoonlijke communicatie tussen
mensen
Retorische analyses
het bestuderen van argumentatie en overtuiging
Mediator
variabele die je ook meet maar niet manipuleert; deze
variabele helpt je inzicht te krijgen in een mechanisme van relaties
(relatie tussen A en B loopt misschien via C)
moderator (interacterende variabele)
een variabele die “los”
staat van de onafhankelijke variabele, en die je ook manipuleert,
en die de sterkte of richting van de relatie beïnvloedt
Cross-sectionele survey
Wat gebeurt er op een bepaald moment (‘snapshot’)
trend survey
Zelfde items meerdere keren door de tijd heen meten (met dezelfde vragen) bij
verschillende steekproeven uit een en dezelfde populatie
panel study
Dezelfde deelnemers doen mee aan verschillende onderzoeken door de tijd
heen (= panel van deelnemers)
Cohort study
Een populatie die iets gemeenschappelijk heeft door de tijd heen vragen stellen
Simple random sampling
je trekt de steekproefelementen helemaal
aselect
Stratified random sampling
je deelt de populatie eerst in in “strata” dus in
verschillende delen op basis van een bepaald kenmerken en trekt dan
random uit beide “bakken” een bepaald % deelnemers
Quota sampling
org je dat de
verhouding van elementen in de steekproef precies gelijk is aan de
verhouding waarin die elementen in de populatie voorkomen.
Corpus
geheel aan communicatieve eenheden
(teksten, dialogen, cartoons, opnames, foto’s, video’s, tekeningen…) waarop
je je analyses loslaat
Manifest
je ‘ziet’ wat mensen hebben gezegd/geschreven
latent
de abstracte, onderliggende concepten
Aristotelische analyse
inhoud bestuderen met als doel het identificeren en beoordelen van
de aanwezige persuasieve strategieën
Retorische analyse
Het doel van de retorische analyse is om inhoud te bestuderen en mogelijke aanwezige
persuasieve strategieën te identificeren en te beoordelen.
Narratieve analyse
Bij narratieve analyses worden elementen van verhalen (plot, setting, personages en
volgorde van gebeurtenissen) bestudeerd.