Havo 3 begrippen 2 en 3 Flashcards

1
Q

beurs

A

gebouw waar in aandelen wordt gehandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beurskrach

A

sterke en snelle daling van de aandelenkoers op de beurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

consumptiemaatschappij

A

samenleving waarin veel consumptiegoederen worden verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

economische crisis (depressie)

A

lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interbellum

A

periode tussen de twee wereldoorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lopende band

A

productiesysteem waarbij werknemers werken aan voorbijkomende producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

subsidie

A

financiële steun van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indoctrineren

A

systematisch opdringen van ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fascisme

A

antidemocratische, gewelddadige, extreem nationalistisch en totalitaire politieke beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

krediet

A

lening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

keerpunt

A

belangerijke snelle verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

collectivistatie

A

samvoeging van privéboerderijen in gemeenschappelijke landbouwbedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kolchoz

A

groot landbouwbedrijf waarop boeren samenwerkten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

persoonsverheerlijking

A

uitbundig prijzen van een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

planeconomie

A

economie waarbij de overheid voorschrijft wat moet worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stalinisme

A

variant van het communisme met extreme onderdrukking en extreme verering van een politieke leider

11
Q

totalitair

A

als de overheid volledig heerst over de samenleving

12
Q

veteraan

A

oud-soldaat

13
Q

welzijn

A

als het goed gaat met iemand

14
Q

absolute meerderheid

A

meerderheid van meer dan de helft

15
Q

inflatie

A

waardevermindering van geld

16
Q

intimideren

A

bang maken

17
Q

links

A

(in de politiek) vooruistrevend

18
Q

nationaalsocialisme

A

antidemocratisch, totalitair, gewelddadige, extreem nationalistische n racistische politieke beweging

19
Q

nazi

A

afkorting van nationaalsocialist

20
Q

oorlogsindustrie

A

industrie die wapen en andere militaire producten maakt

21
Q

rechts

A

(in de politiek) conservatief, voor sterke leiders

22
Q

regime

A

ondemocratische regering

23
Q

appeasement

A

(verzoening) toegeven aan eisen om vrede te bewaren

24
Q

agressief

A

aanvallend (agressie= aanval)

25
Q

asmogendheden

A

Duistland, Italië, Japan en hun bondgenoten

26
Q

Blitzkrieg

A

(bliksemoorlog) snelle aanval

27
Q

capituleren

A

overgeven (capitulatie = overgave)

28
Q

diplomatie

A

overleg tussen staten

29
Q

invasie

A

vijandelijke aanval

30
Q

atoombom

A

bom met grote vernietigingskracht

31
Q

jappenkamp

A

Japans concentratiekamp

32
Q

kamikaze

A

zelfmoordpiloot

33
Q

seksslaaf

A

persoon die gedwongen word tot prostutie