h8 Flashcards

1
Q

Materiële vereisten

A

de voorwaarden om te mogen trouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tegengaan schijnhuwelijken

A

voor personen die willen trouwen met een buitenlandse partner of mensen die in het buitenland wonen zijn speciale regels opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorafgaande formaliteit

A

de personen moeten minimaal 14 dagen en maximaal een jaar tevoren het voornemen tot een huwelijk kenbaar maken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand bij de gemeente waar zij het huwelijk willen sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stuiten van het huwelijk

A

een voorgenomen huwelijk wordt tegengehouden omdat niet aan de eisen wordt voldaan of er een vermoeden is van een schijnhuwelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

huwelijksvoltrekking

A

door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de aanwezigheid van getuigen. De aanstaande echtgenoten zeggen dus ja tegen elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beperkte wettelijke gemeenschap van goederen

A

de gemeenschap van goederen beperkt is tot alle goederen die voor het huwelijk al van de echtgenoten gezamenlijk waren en datgene wat tijdens het huwelijk door de echtgenoten wordt verworven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

onderneming

A

een voorhuwelijkse onderneming blijft buiten de gemeenschap. wel komt de gemeenschap een redelijke vergoeding toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bestuursbevoegdheid

A

voor de goederen die in gemeenschap vallen, mag elk echtgenoot apart over het goed een besluit nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Huwelijkse voorwaarden

A

bij huwelijkse voorwaarden maak je zelf afspraken wat wel en niet tot het gemeenschappelijk vermogen hoort. de notaris legt deze vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verrekenbeding

A

hierin wordt afgesproken hoe inkomen en vermogen wordt verrekend. bij een periodiek verrekenbeding wordt periodiek het inkomen van beide partners min de kosten van huishouding en opvoeding van kinderen gelijk over de echtgenoten verdeeld. bij een finaal verrekenbeding vindt aan het einde van het huwelijk een eenmalige afrekening plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onderhoudsplicht

A

echtgenoten moeten in elkaars levensonderhoud voorzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

draagplicht

A

de kosten van het huishouden ( inclusief kosten voor de verzorging en opvoeding van kinderen ) worden verdeeld over beide echtgenoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fourneerplicht

A

het geld om de kosten van het huishouden te betalen, moet door de echtgenoten ter beschikking worden gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nihilbeding

A

hierin wordt overeengekomen dat een van de echtgenoten niet bijdraagt aan de kosten van het huidhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verhouding met derden

A

de echtgenoten zijn ieder aansprakelijk voor de gewone huishoudelijke schulden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vergoedingsrechten en -plichten

A

de vergoeding die de ene echtgenoot krijgt van de andere voor het gebruik van het privévermogen van de ander.

17
Q

beëindiging huwelijk

A

door de dood, door een nieuw huwelijk bij de vermissing van de echtgenoot en vermoedelijk overlijden, door ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed en door echtscheiding.

18
Q

duurzaam ontwricht

A

enige reden tot echtscheiding. de verhouding binnen het huwelijk is zo lastig geworden dat het niet mogelijk is om langer bij elkaar te blijven. de rechter zal na enkele formaliteiten de echtscheiding uitspreken.

19
Q

Ontbinding gemeenschap van goederen

A

uit een beëindiging van huwelijk volgt ook een ontbinding van de gemeenschap van goederen. na de ontbinding kan de gemeenschap worden verdeeld. dit is in principe ieder de helft van de waarde en schulden van de gemeenschap. de privévermogens vallen er vanzelf al buiten.

20
Q

scheiden

A

kenmerkend is dat een van beiden of beide personen niet langer bij elkaar willen blijven. de verschillende manieren om te scheiden zijn: echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding huwelijk na scheiding van tafel en bed.

21
Q

voorlopige voorziening

A

rechtelijke uitspraak over de regelingen tijdens de scheidingsprocedure over praktische zaken zoals bij wie minderjarige kinderen gaan wonen, de verdeling van de zorg en opvoeding van minderjarige kinderen, kinder- en partneralimentatie, hoe spullen verdeeld worden en wie in het huis blijft wonen.

22
Q

alimentatie

A

een bijdrage in de koste die iemand heeft om te leven.

23
Q

partneralimentatie

A

de bijdrage in koste die een ex-partner heeft om te leven.

24
Q

behoefte

A

deze wordt beïnvloedt door de welstand waaraan iemand gedurende het huwelijk gewend is geraakt.

25
Q

behoeftigheid

A

de mate waarin de ontvanger niet in staat is in zijn eigen behoefte te voorzien door bijvoorbeeld (meer) te gaan werken.

26
Q

draagkracht

A

wordt bepaald door de financiële middelen waarover de alimentatiebetaler beschikt of kan beschikken min de lasten die hij of zij daarvan moet betalen.

27
Q

pensioenrechten

A

bij scheiding moet op grond van de wet pensioenverdeling bij scheiding ook het bedrijfs- of werkgeverpensioen worden gesplitst.

28
Q

nabestaandenpensioen

A

het gaat om een pensioenuitkering aan de partner en/of kinderen bij overlijden van de pensioengerechtigde.

29
Q

geregistreerd partnerschap

A

een alternatieve juridisch gelijke samenlevingsvorm voor het huwelijk. het ja-woord hoeft niet. in veel landen wordt dit niet erkend. scheiding van tafel en bed is niet mogelijk. het geregistreerd partnerschap kan onder bepaalde voorwaarden worden beëindigd zonder de rechter en anders door de rechter.

30
Q

samenleven zonder samenlevingscontract

A

hierbij sluiten beide personen geen overeenkomst hierover af. inkomen, bezittingen en schulden blijven gescheiden.

31
Q

samenleven met samenlevingscontract

A

in een samenlevingscontract maken partners afspraken over welke goederen en welk geld gezamenlijk is en er zijn afspraken als de personen uit elkaar gaan. de inhoud van een samenlevingscontract is vrij e kan naar eigen inzicht worden ingevuld.