H7 Begrippen Flashcards

1
Q

Bestuurlijke grens

A

Grens tussen gebieden met een eigen bestuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestuurlijke regio

A

Gebied met eigen regels en wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Betrokkenheid

A

Een band hebben met iets, bij iets of iemand betrokken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Euregio

A

Samenwerkingsverband van gebieden aan twee kanten van de grens om problemen op te lossen die grensoverschrijdend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gesloten grens

A

Grens die moeilijk te passeren is en vastligt. Heet ook harde grens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grens

A

Scheidingslijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grenspendel

A

Verkeer tussen buurlanden van groepen mensen die in het ene land wonen en in het andere land werken en daardoor vaak de grens oversteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Groepsindentiteit

A

Combinatie van opvallende kenmerken van een groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Insluiten

A

Geaccepteerd worden in een groep met een andere indentiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Intergratie

A

Deel gaan uitmaken van een groep met een andere indentiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kunstmatige grens

A

Grens die door mensen is bedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Landgrens

A

Grens tussen landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leefbaarheid

A

Eigenschap van een buurt, wijk of omgeving op basis van kenmerken, zoals goede woningen, een schone en veilige leefomgeving en goede contacten tussen bewoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lokale indentiteit

A

De verbondenheid die je voelt met de eigen woonplaats en de directe omgeving daarvan en de opvallende kenmerken die bij de woonplaats en regio horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lokalisme

A

Het centraal plaatsen van de verbondenheid met de eigen woonplaats en de directe omgeving daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nationale indentiteit

A

De verbondenheid met het eigen land en eigen volk.

17
Q

Natuurlijke grens

A

Een kunstmatige grens die een natuurlijke terreinvorm volgt (zoals een rivier of een gebergte).

18
Q

Onkerkelijk

A

Situatie dat steeds minder mensen gelovig zijn of naar de kerk gaan.

19
Q

Open grens

A

Grens die makkelijk te passeren is en niet vastligt. Heet ook zachte grens.

20
Q

Pluriformiteit

A

Aanwezigheid van veel verschillen.

21
Q

Regionale indentiteit

A

Een combinatie van opvallende kenmerken in een regio en de verbondenheid ermee.

22
Q

Regionalisme

A

Het streven naar zelfstandigheid op regionale schaal, zonder dat er sprake is van separatisme.

23
Q

Segregatie

A

Ruimtelijke scheiding van groepen mensen.

24
Q

Sociale ongelijkheid

A

Ongelijke kansen voor mensen of bevolkingsgroepen.

25
Sociale samenhang
De mate waarin mensen contact gebben met elkaar.
26
Soeverein
Situatie waarin de bestuurders van een land of een koninkrijk de wetten en regels bepalen binnen de grenzen van dat land of koninkrijk.
27
Territoriale wateren
De eerste 12 zeemijl (ongeveer 22 km) vanaf de kust waar de wetten van de kuststaat gelden.
28
Territorium
Het gebied binnen de landgrenzen, bestaande uit land, water en lucht.
29
Tolerantie
Verdraagzaamheid.
30
Uitsluiten
Het niet accepteren van een persoon of een bevolkingsgroep door een groep met een andere indentiteit.
31
Zachte grens
Grens die makkelijk te passeren is en niet vastligt. Heet ook open grens.