H6-2 Flashcards

1
Q

indeed, certainly - Television is indeed guilty of encouraging violence.

A

wel degelijk - De televisie maakt zich wel degelijk schuldig aan aanzetting tot geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

face, complexion

A

gelaat, het - Diep vochtinbrengende olie voor lichaam & gelaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

determination

A

vastberadenheid -Misschien wou hij je vastberadenheid testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

slope / sloping, inclined

A

helling / hellend - Je moet eerst de helling af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

presume, assume - We mustn’t assume the worst

A

veronderstellen - We moeten niet het ergste veronderstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

apologize

A

verontschuldigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

adultery, cheating

A

overspel, het - Hij heeft een detective ingehuurd om haar overspel te bewijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

actually, really, effectively - The description of the position was much nicer than the job actually was.

A

daadwerkelijk - De omschrijving van de functie was veel mooier dan de baan daadwerkelijk was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

salary

A

loon, het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

to payoff, to be worthwhile - crime doesn’t pay

A

lonen - misdaad loont niet

Het loont de moeite om een stukje om te fietsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

equipped with, fitted with

A

uitrusten met - Alle vrachtwagens zijn uitgerust met GPS-transponders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

upon request - On request, he shall supply the competent authority with a copy thereof.

A

desgevraagd - Hij geeft de bevoegde autoriteit desgevraagd een afschrift ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

to be up against, to be dealing with - Know what you’re up against to decrease your chance of being found.

A

(weten) wat voor vlees je in de kuip hebt - Besef goed wat voor vlees je in de kuip hebt, zodat je de kans op ontdekking minimaliseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

??????

A

(niet) voor iets/ iemand onderdoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

day in day out

A

dag in dag uit - Iemand die dag in dag uit boos en verontwaardigd is…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

have something to do with / go into business with - they only want to do business with a solvent client

A

in zee gaan met iemand - Ze willen alleen in zee gaan met een solvabele cliënt.

17
Q

????? to be alike? to be constructed?

A

in elkaar zitten

18
Q

to be prepared for -

A

voorbereid - Ik ben voorbereid voor het examen