H5.2 Embryologie bewegingsapparaat Flashcards

1
Q

Wat ontstaat uit somieten?

A

axiaal skelet (sclerotoom), skeletspieren (myotoom), dermis (dermatoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstaat somieten?

A

door segmentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten mesoderm worden er gevormd vanuit de primitiefstreek en waar?

A

craniaal: paraxiaal mesoderm
caudaal: intermediair + lateraal mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke soort mesoderm ontstaan somieten?

A

paraxiaal mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat groeit er met ontwikkeling van spieren mee?

A

neuronen (sensibel dorsaal en motorisch ventraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe differentieren somieten?

A
  1. afgifte van signaalmoleculen (shh –> mediale/laterale zijde)
  2. craniaal en caudaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de aanleg van somieten?

A

van craniaal naar caudaal (elke 6 uur nieuw somietenpaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet het clock en wave frontmodel?

A
  • somitogenese (vormen van segementen somieten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee factoren zijn nodig voor het clock en wavefrontmodel?

A
  • gradiënten van vitamine A zuur en FGF

- oscillerende genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doen oscillerende genen?

A

coderen voor klokeiwit dat eigen synthese voor korte tijd kan blokkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar hangt de snelheid van oscillatie vanaf

A

afbraaksnelheid/stabiliteit van klokeiwitten–> bepalend voor de grootte en het aantal somieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een determination front?

A

de plek waar signaalmoleculen van craniaal en caudaal elkaar raken –> als klokgenen actief zijn vormt hier segment, als klokgenen inactief zijn vormt hier einde segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hox-genen

A
  • vier clusters
  • 3’ einde lage getallen –> komen als eerst tot expressie
  • 5’ einde hoge getallen
  • transcriptiefactoren belangrijke rol bijvormen van caudaal-craniale positionele identiteit van cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een ander belangrijk proces tijdens het vormen van segmenten?

A

delta-noch –> cel-celinteractie–> synchrone eiwitproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly