H5 empirisme en rationalisme Flashcards

1
Q

welke verschillende soorten kennis zijn er?

A

gezond verstand en wetenschappelijke kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is gezond verstand?

A

dat wat gemeenschappelijk is, wat iedereen spontaan denkt, is niet altijd juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is wetenschappelijke kennis?

A

observatie, experimenten, is altijd juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ontstond wetenschap?

A
  • ancien regime (500-1750)
    • mens staat in de schaduw van
      de kerk
    • Bijbel is de enige bron van
      kennis
  • humanisme –> verlichting (15e-
    18e eeuw)
    • nieuw wereldbeeld: taak van
      de mens is om Gods
      schepping te ontdekken
    • de rede als bron van kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is rationalisme?

A

filosofische stroming die de rede beschouwt als enige bron van kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

situeer René Descartes in ruimte en tijd

A

17e eeuw, Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het uitgangspunt van René Descartes?

A

het denken moet zich bevrijden van autoriteit en traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de methodes van René Descartes?

A
  • kennis opbouwen zoals in de
    wiskunde (axioma’s)
  • methodische twijfel: “cogito ergo
    sum” = ik denk, dus ik ben
  • kennis over de hele wereld krijg
    je op basis van de rede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het Godsbewijs van René Descartes?

A
  • de mens kan aan een volmaakt
    wezen denken
  • God is volmaakt, de mens is
    onvolmaakt
  • een onvolmaakt wezen kan geen
    volmaakt wezen bedenken
  • er moet dus een volmaakt wezen
    buiten de mens bestaan
  • God bestaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

situeer Baruch de Spinoza in tijd en ruimte

A

17e eeuw, Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het uitgangspunt van Spinoza?

A

het leven van de mens wordt bepaald door de wetten van de natuur, en is met de rede kenbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de 3 kensoorten volgens Spinoza?

A
  • verbeelding: bestaat uit
    onzuivere waarnemingen die het
    best te omschrijven zijn als
    drogbeelden
  • rationele kennis: de kritische
    reflectie op de verbeelding
  • intuïtieve weten: de hoogste
    vorm van kennis waardoor het
    wezen van dingen gekend kan
    worden. “zien met de ogen”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is totaliteit?

A

alles in het universum is 1 substantie (natuur=God), die zich manifesteert in verschillende attributen (eigenschappen) die een bepaalde modus (vorm, toestand) aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is pantheïsme?

A

de opvatting dat alles God is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is Determinisme?

A

alles wordt bepaald door eerdere gebeurtenissen volgens vaststaande oorzaken, er is geen vrije wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

is Spinoza een determinist?

A

ja

17
Q

wat is empirisme?

A

filosofische stroming die de ervaring als enige bron van ware kennis beschouwt

18
Q

wat is het uitgangspunt van Jhon Locke?

A

tabula rasa = de mens is bij geboorte een onbeschreven blad, zonder kennis, vaardigheden en persoonlijkheid, is volledig afhankelijk van waarneming en ervaring

19
Q

welke ideeën zijn er volgens Locke?

A
  • eenvoudige ideeën: enkelvoudige
    indrukken, onmiddellijke
    producten van een zintuiglijke
    stimulans
  • complexe ideeën: worden uit
    eenvoudige ideeën
    geconstrueerd en zijn het
    resultaat van een interne,
    mentale bewerking
20
Q

welke ervaringskwaliteiten zijn er volgens Locke?

A
  • primaire ervaringskwaliteiten:
    objectief en bestaan echt
  • secundaire ervaringskwaliteiten:
    subjectief en bestaan enkel in de
    geest van de waarnemer
21
Q

wat is het uitgangspunt van David Hume?

A

wil vanuit de ervaring een totaalfilosofie bedenken

22
Q

welke soorten voorstellingen zijn er volgens Hume?

A
  • indrukken: situatie gebeurt
  • ideeën: herinnering aan de
    situatie, kunnen enkelvoudig of
    complex (= samenstelling van 2
    enkelvoudige ideeën) zijn
23
Q

wat zegt Hume over de causaliteit?

A

die kan niet worden waargenomen