H5 - D-N I Flashcards
1
Q
Die banknote
A
Het bankbiljet
2
Q
Die beute
A
De buit
3
Q
Die feuerwehr
A
De brandweer
4
Q
Der fragebogen
A
De vragenlijst
5
Q
Die fundsache
A
Het gevonden voorwep
6
Q
Das gebäude
A
Het gebouw
7
Q
Der hubschrauer
A
De helicopter
8
Q
Die losung
A
de oplossing
9
Q
Das merkmal
A
Het kenmerk
10
Q
Das mofa
A
De snorfiets
11
Q
Der müll
A
Het afval
12
Q
Die nachricht
A
Het nieuws(bericht)
13
Q
Die neuigkeit
A
Het nieuwtje
14
Q
Das opfer
A
Het slachtoffer
15
Q
Der schein
A
Het briefje, bankbiljet