H5 Flashcards

1
Q

Stroomkring

A

bestaat minstens uit een spanningsbron, geleiders, apparaat dat elektrische energie omzet in andere energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elementaire lading / Elementaire ladingskwantum

A

de hoeveelheid lading van één elektron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Model van een metaal

A

gerangschikt in een rooster en is opgebouwd uit positieve metaalionen waartussen zich vrije elektronen bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Elektrische stroom

A

elektronen van de minpool naar de pluspool, nettolading verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stroomsterkte I

A

geeft aan hoeveel lading per tijdseenheid een dwarsdoorsnede van de draad passeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Richting elektrische stroom

A

richting waarin positieve lading beweegt. plus naar min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spanning over aansluitpunten van een spanningsbron

A

hoeveelheid elektrische energie die wordt meegegeven aan een lading van 1C die de spanningsbron verlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spanningsbronnen

A

batterij, zonnecel, accu, wandcontactdoos, enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multimeter

A

je kunt hiermee stroomsterkte en spanning meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Elektrische weerstand

A

elektronen moeten in een draad tussen positieve ionen door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geleiders

A

materialen waardoor lading zich goed kan verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Isolatoren

A

materialen waardoor lading zich nauwelijks kan verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soortelijke weerstand

A

weerstand van een voorwerp van dat materiaal met een lengte van 1m en een dwarsdoorsnede van 1 m²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ohmse weestanden

A

geleidbaarheid en dus de weerstand van gebruikte geleider hebben een vaste waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Weerstand

A

component voor schakeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Analyseren schakeling

A

bereken je de spanning over en stroomsterkte door elke component

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Knooppunt

A

plaats waar twee of meer componenten contact maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Stroomwet van Kirchoff

A

voor ieder knooppunt geldt dat de som van alle stromen in het knooppunt gelijk is aan 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Spanningswet van Kirchoff

A

voor iedere kring in een schakeling geldt dat de som van alle spanningen in de kring gelijk is aan 0

20
Q

Parallelschakeling

A

schakeling met vertakkingen

21
Q

Serieschakeling

A

sprake van één stroomkring waarin alle componenten zijn opgenomen

22
Q

Deelspanning

A

spanning over elke weestand

23
Q

Gemengde schakeling

A

combinatie van parallel- en serieschakeling

24
Q

Regelbare weerstand

A

elektrisch component waarvan je de weerstand kunt veranderen

25
PTC
de waarde van de weerstand wordt groter als de temperatuur stijgt
26
NTC
de waarde van de weerstand wordt kleiner als de temperatuur stijgt
27
LDR
lichtgevoelige weerstand, weerstand wordt kleiner zodra er licht op dat punt valt Light Dependent Resistor
28
Diode
stroom kan maar één richting door
29
Doorlaatrichting
stroom kan alleen in de richting van de pijl door de diode
30
Sperrichting
diode ia omgekeerd aangesloten, waardoor er geen stroom doorheen loopt
31
LED
Light Emitting Diode, geeft licht als er stroom doorheen gaat
32
Vermogen
de hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet
33
Warmtevermogen
energie die per seconde wordt omgezet in warmte
34
Rendement van energieomzetting
verhouding tussen nuttige energie en totale hoeveelheid omgezetten energie
35
Nuldraad
blauwe draad, staat ver van je huis in verbinding met het grondwater en is daarmee geaard
36
Fasedraad
bruine draad, heeft een netspanning van 230V ten opzicht van de nuldraad
37
Aarddraad
geelgroene draad, geaard vlak bij de woning
38
Schakeldraad
zwarte draad, loopt van een schakelaar naar een vast lichtpunt en is een verlengstuk van de fasedraad
39
Huisinstallatie
netwerk van draden
40
Overbelasting
stroomsterkte in bedrading te groot
41
Groep
voorziet slechts een gedeelte van de apparaten in huis van energie
42
Kortsluiting
ontstaat als de fase draad en de nuldraad elkaar raken
43
Zekering
schakelt de stroom door de groep uit als de stroomsterlte te groot wordt
44
Smeltzekering
twee parallele, geleidende draden, een dunne smeltdraad en een dunnere verklikkerdraad
45
Moderne zekeringen
als stroomsterkte te groot wordt slaat de schakelaar om en is de stroomkring verbroken
46
Aardlekschakelaar
vergelijkt de stroom die het huis in gaat met de stroom die terugkomt
47
Ion
het atoom met meer of minder elektronen