H49 Flashcards

1
Q

Wat zijn zenuwen?

A

Een vezel die hoofdzakelijk bestaat uit de gebundelde axons van neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is cephalisatie?

A

De vorming van hersenganglia, waarbij sensorische en interneuronen clusteren aan het voorste uiteinde van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn gliacellen?

A

Zijn cellen die de functies van neuronen ondersteunen, regelenen en aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen radiale glia cellen?

A

Cellen die heloen bij het ontwikkelen van het zenuwstelsels in de embryo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van astrocyten?

A

participeren in de fomratie van de bloed-hersenbarrière.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen microglia?

A

immuuncellen in het CNS die beschermen tegen pathogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doen Oligodendrocytes?

A

Meyelinate de axonen in het CNS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cerebrospinale vloeistof is? Gevormd door?

A

Hersenvocht. Door filteren van slagaderlijk bloed .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Grijze stof bevat?

A

Geclusterde zenuwcellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Witte stof bevat?

A

Kanalen van axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Informatie naar het CNS toe, gebeurd door?

A

Afferente neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Informatie van het CNS af, gebeurd door?

A

Efferente neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Afferent zijn?

A

Sensorische zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Efferent zijn?

A

Motorische zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Motorsysteem / animale zenuwstelsel / somatische zenuwstelsel

A

Afvoerende tak van het perifere zenuwstelsel, bestaat uit motorische neuronen die signalen brengen naar de skeletspieren. Bewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Motorsysteem / animale zenuwstelsel / somatische zenuwstelsel

A

Het vrijwillige en onvrijwilllige motorsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Autonoom zenuwstelsel

A

Gaat automatisch en is ook een afvoerende tak van het perifere zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat stuurt het autonome zenuwstelsel aan?

A

Het stuurt de inwendige omgeving aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Autonome zenuwstelsel valt onder te verdelen in?

A

Sympatisch, parasympatisch, entreisch deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Omschrijf het parasympatisch zenuwstelsel?

A

Is actief in rust en herstel, het stuurt processen aan die het herstel van het lichaam reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Omschrijf het sympatisch zenuwstelsel?

A

Is actief in actie, stuurt de processen aan die veel energie kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Omschrijf het enterisch zenuwstelsel?

A

Is het eigen zenuwstelsel van het spijsverteringsstelsel.

23
Q

Waar verlaten de zenuwen het CNS en waar liggen de zenuwknoppen van het parasympatische zenuwstelsel?

A

Zenuwen verlaten het CNS aan de basis van de hersenen en ruggenmerg. Zenuwknopen liggen vlakbij of in orgaan.

24
Q

Waar verlaten de zenuwen het CNS en waar liggen de zenuwknoppen van het sympatische zenuwstelsel?

A

Zenuwen verlaten het CNS halverwege het ruggenmerg. Zenuwknopen liggen naast het ruggenmerg.

25
Q

Preganglionic ligt waar?

A

Met cellichamen in het CNS

26
Q

Postganglionis ligt waar?

A

Met cellichamen buiten het CNS

27
Q

Neurotransmitter van het parasympatisch zenuwstelsel is?

A

Acetycholine

28
Q

Neurotransmitter van het sympatisch zenuwstelsel is?

A

Norepinephrine

29
Q

Hoe noemen we de voorherensen?

A

Prosencephalon

30
Q

Middenhersenen noemen we?

A

Mesencephalon

31
Q

Achterhersenen noemen we?

A

Rhombencephalon

32
Q

Alertheid en slaap wordt gecontroleerd door?

A

Middenhersenen en de pons

33
Q

Door welk deel word het biologisch ritme gecoördineerd?

A

Een groep neuronen in de hypothalamus genaamd nucleus suprachiasmaticus.

34
Q

Welk systeem speelt een rol bij emoties?

A

Het limbisch systeem

35
Q

Welke stuctuur speelt een rol bij het opslaan van emotionele ervaringen en verwerking ervan?

A

De amygdala

36
Q

Welke vier hersenenkwabben hebben we?

A

Frontale, temporale, occitiple en parietale kwab

37
Q

Frontale kwab bevat?

A

Motor cortex, pre-frontale cortex en Broca’s area

38
Q

Motor cortex functie?

A

aansturen skeletspieren

39
Q

Pre-frontale cortex functie?

A

Aansturen van bewegingen

40
Q

Broca’s area functie?

A

Het uitspreken van woorden.

41
Q

Parientale kwab bevat?

A

Somaypsensorische cortex en sensorische assocatisch

42
Q

Somaypsensorische cortex functie?

A

Waarneming van gevoel

43
Q

Sensorische assocatisch functie?

A

Verwerking van sensorische informatie

44
Q

Occipital lobe bevat?

A

Visual assocation cortex en visual cortex

45
Q

Visual cortex functie?

A

Verwerken van visuele stimuli en patroon herkenning

46
Q

Visual assocation cortex functie?

A

Verwerken van visuele stimuli en patroon herkenning

47
Q

Temporal lobe bevat?

A

Auditory cortex en wernicke’s area

48
Q

Auditory cortex functie?

A

Horen

49
Q

Wernicke’s area functie?

A

Horen van woorden

50
Q

Hoe noemen we de segregratie van functies in de schors van de linker en rechter hersenhelft?

A

Lateralisatie

51
Q

Het vermogen van het zenuwstelsel om te veranderen aan de hand van ervaringen noemen we?

A

Neurale plasticiteit

52
Q

Wat vormt de basis voor geheugen?

A

Lange termijn potentiatie

53
Q

Wat zijn twee karakteristieke eigenschappen van de ziekte van ALzheimer?

A

Amyloid plaques en neurofibrillary